Of voel je je niet gehoord?
We luisteren er graag naar. Je kan je klacht rechtstreeks bespreken met onze medewerker. Als je dat moeilijk vindt, kan je contact opnemen met Opgroeipunt.
Thema's van Kind en GezinOf voel je je niet gehoord?
We luisteren er graag naar. Je kan je klacht rechtstreeks bespreken met onze medewerker. Als je dat moeilijk vindt, kan je contact opnemen met Opgroeipunt.
Thema's van Kind en GezinDe biologische klok van kinderen functioneert volgens wetenschappers nog beter dan bij volwassenen. Daarom is de overgang tussen winteruur en zomeruur voor ouders van baby's en peuters altijd spannend: gaat je kind zich makkelijk aanpassen of vraagt het wat tijd? Sommige kinderen stappen zonder moeite mee in het nieuwe dagritme. Andere kinderen hebben meer tijd nodig om zich aan te passen.
Je kan het moment van bedtijd een aantal dagen vooraf elke dag een kwartier opschuiven. Zo vermijd je dat je kind in één keer aan een uur tijdsverschil moet wennen. Schuif ook het uur van het avondeten elke dag mee op.
Als de wintertijd ingaat, zetten we de klok één uur achteruit: 3 uur wordt 2 uur. Je kind is ’s avonds al moe, maar het is nog geen bedtijd. De kans bestaat dan dat je kind over zijn of haar slaap heen is als het wel bedtijd is. ’s Ochtends kan je kind voor dag en dauw wakker zijn.
Als de zomertijd ingaat, zetten we de klok één uur vooruit: 2 uur wordt 3 uur.
Je kind gewoon vroeger naar bed sturen, biedt geen oplossing. In de uren voor de normale bedtijd maken de hersenen een stof aan waardoor je actiever wordt, om te voorkomen dat je voortijdig in slaap valt. Je kan dus wel vroeger in bed gaan liggen, maar dat heeft weinig zin. Niet alleen het slapen gaan, maar ook het opstaan is moeilijk in de eerste dagen na het ingaan van de zomertijd.
3 tips om je kind in het nieuwe ritme te brengen:
Slaapwandelen komt vooral voor bij kinderen tussen 3 en 5 jaar. Het is een vrij normaal verschijnsel en verdwijnt doorgaans vanzelf. Slaapwandelen treedt meestal op tijdens de eerste uren van de nacht. Het kan enkele minuten tot een halfuur duren.
Een kind dat slaapwandelt heeft de ogen open, maar reageert nauwelijks op wat je zegt of doet. Het kind zal ongericht rondlopen, hier en daar een deur openen en uiteindelijk weer in bed gaan liggen.
Je kan weinig doen om slaapwandelen te voorkomen. Bescherm je kind wel tegen mogelijke ongelukken. Kinderen weten helemaal niet goed wat ze doen tijdens hun nachtelijke ronde. Neem voorzorgsmaatregelen:
Een kind dat slaapwandelt, maak je best niet wakker. Je kind weet niet waar hij of zij zich bevindt en hoe hij of zij daar gekomen is. Wakker maken kan een paniekgevoel veroorzaken, waardoor je kind bang wordt om opnieuw in te slapen.
Je kan je kind bij de hand nemen en het langzaam, zonder te praten, weer naar bed leiden.
SlapenNachtmerries spelen zich af in een droom, waarna je kind wakker wordt. Ze komen vooral voor bij kinderen van 4 tot 6 jaar. In deze periode beleven kinderen de wereld rondom hen heel intens. ’s Nachts verwerken ze de belevenissen en gevoelens van de afgelopen dag. Hierdoor dromen kleuters zeer levendig. Monsters en spoken nemen de plaats in van de belevenissen die kinderen overdag als bedreigend of overdonderend hebben ervaren.
Soms schreeuwt je kind luid en gaat rechtop in bed zitten. Meestal merk je een angstige uitdrukking op het gezicht en wijd opengesperde ogen. Je kind zweet en ademt snel. Je kind lijkt wakker, maar is het niet. Typisch is dat je kind zich er de volgende morgen niets van kan herinneren. Dit komt het vaakst voor bij kinderen rond de leeftijd van 5 jaar.
Je hoeft je kind niet te wekken (anders dan bij een nachtmerrie). Wacht af tot de aanval na enkele minuten vanzelf overgaat en je kind weer in een normale slaap valt.
SlapenSommige kinderen voeren met hun hoofd of romp een aantal herhaalde bewegingen uit voor of tijdens het inslapen, of ’s nachts. Ze bewegen met hun hoofd van voren naar achteren of slaan het ergens tegenaan, zoals de bedrand of de muur. Het kan zijn dat je kind zijn of haar hoofd of zelfs hele lichaam heen en weer rolt of op handen en voeten heen en weer beweegt. Sommige kinderen maken hier een brommend geluid bij. Dit gebeurt allemaal onbewust.
Over het algemeen gaan kinderen niet zo ver dat ze zichzelf werkelijk verwonden. Sommige kinderen krijgen wel blauwe plekken op hun hoofd. Gek genoeg ervaren deze kinderen ook dan meestal geen pijn.
Hoofdbonken net voor of tijdens het slapen komt vrij veel voor bij jonge kinderen. Doorgaans moet je je geen zorgen maken. Op de leeftijd van 9 maanden vertoont meer dan de helft van de kinderen dit gedrag wel eens. Op 18 maanden is dit nog maar een op de drie en op 2 jaar nog maar een op de vijf. In de meeste gevallen verdwijnt het vanzelf rond de lagere schoolleeftijd.
Kinderen doen dit vaak om zichzelf tot rust te brengen of in slaap te wiegen.
Waarom doet het ene kind dit wel en het andere niet?
Heb je vragen of wil je het gedrag van je kind bespreken? Je kan terecht bij je verpleegkundige van Kind en Gezin, bij de arts van het consultatiebureau of bij je huisarts.
Om de 2 weken wordt een overzicht van de nieuwsberichten op Artsennet naar je mailbox gestuurd. Krijg je dit niet, controleer dan je mailadres op het portaal.
Zindelijk worden valt voor veel kinderen samen met de peuterpuberteit . Het is de periode waarin je kind ontdekt dat hij of zij zelf dingen kan bepalen, invloed kan hebben op de omgeving en graag controle heeft over hoe de dingen verlopen. Wanneer je peuter niet zelf kan bepalen wat er gebeurt, verzet hij of zij zich vaak.
Wat nu?
Veranderingen in het leven van je kind kunnen heel wat aanpassing vragen en gepaard gaan met spanning. Een verhuis, de komst van een nieuwe baby, een grootouder die ziek wordt ... kunnen ervoor zorgen dat zindelijk worden even minder vlot gaat of dat je kindje zelfs en stap terugzet. Heb vertrouwen en geduld, meestal gaat het weer goed zodra er weer meer rust is.
Hoe kan je best reageren?
Het kan ook zijn dat je kind geschrokken is van de reactie van een volwassenen tijdens een toiletmoment (bv. grootouder die een andere aanpak heeft of andere verwachtingen in de kinderopvang). Ga in gesprek hierover. Zoek samen naar afstemming en hoe je kind terug vertrouwen kan krijgen.
Als je geen verbetering ziet na enkele weken, vraag dan hulp. Je kan terecht bij het Huis van het Kind in jouw buurt voor het lokale aanbod of contacteer de Kind en Gezin-Lijn.
Zindelijkheid