Lagere schoolkinderen spelen en bewegen

Als een kind leert lezen en schrijven, gaat er een nieuwe wereld open. Een kind dat in de lagere school zit, wil dingen maken, zijn grenzen aftasten, nuttige dingen doen op school of in de buurt. Het gaat in competitie met anderen. Als het door zichzelf en door anderen als vaardig wordt beschouwd, zal het zich goed voelen in deze periode van competitie en verwerft het een plaats tussen leeftijdsgenoten.

Tips

  • Een kind blijft heel toegankelijk voor fantasiespelen, maar tegelijk groeit zijn interesse voor het concrete dagelijkse leven: doen-alsof-spelen, rollenspelen, zich inleven in de miniwereld van poppenhuizen en poppenkast, ...
  • Het lichaam wordt beleefd als gebruiksinstrument. Dit zijn de jaren van behendigheid en beweeglijkheid. Experimenteren met nieuwe motorische vaardigheden, sport, ...
  • Het kan er uitbundig en wild aan toe gaan. Je kind heeft ruimte en buitenspel nodig.
  • Je kind is gevoelig voor competitie: estafetten, gezelschapsspelen, bosspelen, ...
  • Groepsspelen en georganiseerde spelen blijven rond 6 en 7 jaar het best eenvoudig. Stilaan leren kinderen hun eigen spel organiseren, geef hen hier de ruimte voor.
  • Leeftijdsgenoten worden steeds belangrijker. Er ontstaan clubjes die samen ‘projecten’ opzetten: kampen bouwen, een skateparcours opzetten, ... De opbouw, organisatie en voorbereiding hiervan en het experimenteren met materiaal is minstens zo belangrijk als het resultaat. Deze fase wordt ook wel de Robinson-fase genoemd. Een kind uit de lagere school houdt van spanning, uitdaging, fysieke inspanning en avontuur. Zorg voor een evenwicht tussen deze samenwerkingsspelen en competitiespelen.
  • Naast het actieve groepsspel gaat je kind meer en meer kiezen voor passieve activiteiten: lezen, video- of tv-kijken, computerspelletjes. Die activiteiten helpen om bepaalde belevingen te verwerken, om geconfronteerd te worden met ‘volwassen’ vragen.
  • Je kind praat graag over de wereld rondom hem en over de grote en kleine vragen die het zich bij de wereld stelt.
  • De lagere schoolleeftijd is de tijd van de mopjes en de raadsels. Hier kan je kind o.a. zijn lichamelijke en seksuele nieuwsgierigheid in kwijt en leert het dubbele betekenissen begrijpen en gebruiken.
  • Je kind is technisch gericht bezig. Hij of zij leert graag technieken, gebruikt ze graag als expressie en vooral moeilijke dingen (quizzen, moeilijke puzzels maken, ...) dagen het uit. Werken met thema’s en met open opdrachten werkt inspirerend en wakkert de creativiteit aan.

Bekijk ook binnen spelen en bewegen