Reflux en regurgitatie

Wat is het?

Gastro-oesofagale reflux of kortweg ‘reflux’ is de terugvloei van maaginhoud tot in de slokdarm. Dit kan gepaard gaan met regurgitatie. Bij regurgitatie vloeit de maaginhoud terug tot in of buiten de mond. Regurgitatie wordt ook ‘oprispingen’ genoemd.

Reflux is een fysiologisch proces dat zich meerdere keren per dag voordoet. Meestal veroorzaakt reflux geen of weinig klachten. De baby is tevreden, heeft geen klinische symptomen en de groei en ontwikkeling verlopen geruststellend. Als reflux (al dan niet met regurgitatie) leidt tot hinderlijke klachten of complicaties, dan spreken we van gastro-oesofagale refluxziekte

Regurgitatie

Bij regurgitatie laat de baby spontaan en onvrijwillig voeding uit de mond lopen of geeft kleine gulpjes voeding terug. Dit gebeurt vaak korte, maar ook lange tijd na de voeding, soms zelfs de hele dag door. Je baby zelf heeft er weinig last van: hij eet goed, groeit goed en ook de ontwikkeling verloopt geruststellend.

Er is geen behandeling nodig. Wees niet ongerust over de hoeveelheid of het aantal keren dat je baby teruggeeft. Zolang je baby niet al te veel ongemakken heeft en goed groeit en ontwikkelt, hoef je je geen zorgen te maken.

Regurgitatie bij jonge baby’s komt vaak voor. Ongeveer de helft van de baby's jonger dan 3 maanden geeft minstens 1 maal per dag wat voeding terug. Bij baby's van vier maanden loopt dit op tot bijna 70% van de baby's. De toenemende frequentie heeft te maken met het feit dat de baby beweeglijker wordt. Vanaf de leeftijd van 6 à 7 maanden neemt dit percentage af naar ongeveer 20% van de baby's, omdat de overgang van slokdarm naar maag verder volgroeit, de baby rechtop begint te zitten en meer en meer vaste voeding begint in te nemen. Op de leeftijd van 10 à 12 maanden heeft nog slechts 5% van de baby's oprispingen. 

Onderliggende oorzaken  

Doordat de overgang van slokdarm naar maag in volle ontwikkeling is, opent de sluitspier tussen slokdarm en maag zich nog makkelijk met terugvloei van maaginhoud tot gevolg. Deze terugvloei wordt bevorderd door de vloeibare voeding en de overwegend liggende positie van een jonge baby. Daarnaast kunnen andere factoren de oprispingen mee uitlokken of verergeren. Zo kan bij borstvoeding een sterke toeschietreflex, te snel wisselen van borst, een te grote melkproductie of luchthappen door verkeerd gebruik van tepelhoedjes oprispingen uitlokken of verergeren. Bij flesvoeding kan regurgitatie versterkt worden door te snel over te gaan op grote volumes.  

Praktisch tips

  • Blijf je baby op vraag voeden. Kijk hierbij naar de hongersignalen. Wacht niet tot je baby overstuur is. Respecteer ook signalen van verzadiging. Als je baby aangeeft genoeg te hebben, volg dan dit signaal.
  • Er hoeft geen vaste tijdsduur tussen 2 voedingen te zitten. Blijf het ritme van je kind volgen. Mogelijk vraagt je kind frequenter voeding en drinkt het kleinere porties.
  • Hou je baby na de voeding 20 à 30 minuutjes rechtop.
  • Probeer je baby niet te veel te manipuleren na de voeding. Zo kan je de luier verversen voor de voeding i.p.v. na de voeding.
  • Vermijd blootstelling van je baby aan nicotine. Nicotine verergert oprispingen.

Bij borstvoeding: 

  • Blijf zeker borstvoeding geven, want dit blijft de beste keuze.
  • Liggend borstvoeding geven (rug-of zijligging) of je baby in verticale houding aanleggen, kan de oprispingen verminderen omdat de melkstroom in die houdingen vertraagt.
  • Bij een sterke toeschietreflex waarbij je baby zich makkelijk verslikt, kan het helpen om je baby even van de borst te halen en wat melk te laten wegstromen. Nadien leg je je baby terug aan.
  • Laat je eerste borst 'goed' leegdrinken voordat je je tweede borst aanbiedt. Sommige baby’s zullen voldoende hebben met één borst.
  • Vraagt je baby heel frequent voeding, dan kan je hem of haar meermaals na elkaar aan dezelfde borst aanleggen. Zo krijgt je baby minder volume melk  waardoor de oprispingen mogelijk verminderen en bevat de melk meer vetten die je baby meer verzadiging geven.
  • Het is niet aanbevolen om moedermelk af te kolven en in te dikken. Hierdoor verhoogt het risico op besmetting van de melk en is er mogelijk een vermindering van kwaliteit van de moedermelk door binding van bioactieve stoffen. Ook kunnen indikkingsmiddelen onnodige extra calorieën aanbrengen.

Bij flesvoeding: 

  • Zorg voor een correcte bereiding: 1 afgestreken maatschepje poeder per 30 ml water.
  • Blijf voeden op vraag. Forceer je baby niet om zijn fles leeg te drinken.
  • Zorg dat je baby niet te snel drinkt. Je kan af en toe een korte pauze inlassen tijdens de voeding om je baby de kans te geven om tussentijds te boeren. Gebruik eventueel een speen met kleinere opening. Een voeding duurt gemiddeld ongeveer 15 minuten.
  • Verminder het aantal voedingen niet te snel. Geef liever kleinere porties en een flesje meer. Te grote volumes kunnen oprispingen verergeren.
  • Zet je baby in een verticale houding en hou de fles zo horizontaal mogelijk. Zo heeft je baby de beste controle over de voeding en gaat de melkstroom iets trager.
  • Een AR(antiregurgitatie)-voeding kan helpen als bovenstaande tips onvoldoende verbetering geven. Bespreek dit met je arts of verpleegkundige.

Je kan terecht met je vragen en bezorgdheden bij je verpleegkundige of arts.

Wist je dat?

Voor de leeftijd van 4 maanden starten met vaste voeding wordt niet aanbevolen, ook niet als je kind reflux heeft. Hiervoor zijn meerdere redenen:

  1. Doordat een baby op dat moment vaste voeding nog niet goed kan verteren, blijft de voeding langer in de maag en kunnen oprispingen toenemen.
  2. Je kind is op die jonge leeftijd mondmotorisch nog niet klaar voor vaste voeding.
  3. De kans op allergie verhoogt als je vaste voeding start voor de leeftijd van 4 maanden.

Lees meer over het moment waarop je best start met vaste voeding

Refluxziekte

Als reflux (al dan niet met regurgitatie) hinderlijke klachten of complicaties geeft, dan spreken we over gastro-oesofagale refluxziekte of kortweg ‘refluxziekte’. Sommige baby’s zijn hier in het bijzonder gevoelig voor zoals prematuur geboren baby’s, baby’s met onderliggende neurologische ziekte, maar ook baby’s die blootgesteld zijn aan nicotine tijdens de zwangerschap of na de geboorte.

Symptomen

Onderstaande symptomen kunnen wijzen op refluxziekte. Niet alle symptomen hoeven tegelijk aanwezig te zijn.

  • Je baby:
    • weigert voeding of wil net heel vaak drinken 
    • stopt heel regelmatig met drinken en is onrustig of huilt tijdens de voeding
    • huilt overmatig
    • is prikkelbaar
    • is gespannen of overstrekt zich
    • heeft luchtwegklachten zoals aanhoudende hoest, piepende ademhaling, terugkerende longontsteking, ...
    • heeft een verstoorde slaap
  • De gewichtstoename verloopt minder snel dan verwacht of er is sprake van gewichtsverlies.
  • Bij braken zijn er streepjes bloed zichtbaar.
  • De stoelgang heeft een zwarte kleur.

Verzorging en aanpak refluxziekte

Als de tips bij regurgitatie onvoldoende helpen en je baby heeft symptomen van refluxziekte, raadpleeg dan je huisarts of kinderarts om samen met jou bekijken welke verdere diagnostiek en eventueel behandeling wenselijk is.

Wist je dat?

Huilen en teruggeven zijn heel normaal tijdens de eerste levensmaanden. Als je baby goed groeit en ontwikkelt en verder geen andere tekenen vertoont, dan is er geen sprake van refluxziekte. Baby's hebben dan geen medicatie nodig. Medicatie kan soms meer kwaad dan goed doen. ('Refluxmedicatie voor baby’s vergroot risico op eczeem, hooikoorts en astma' door Gezondheid en wetenschap)