Kinderen voelen zich veilig in een gezin waarin geborgenheid en eerlijkheid samenkomen. De eerlijkheid om te benoemen wat er gebeurt en welke gevoelens dit oproept. De geborgenheid dat ouders er voor hen zijn. Wat niet betekent dat ouders altijd alles hoeven te weten of zich zelf niet bang kunnen voelen, maar wel dat dit besproken kan worden.

Moffel nare gebeurtenissen dus niet weg, maar maak tijd om met je kinderen hierover te praten. Wees zo eerlijk mogelijk. Doe dit op maat van wie je kind is. Heeft je kind (grote) interesse in wereld rondom hem? Is je kind snel of niet snel angstig? Jij kent je kind en weet vaak intuïtief wat je kind nodig heeft om hiermee om te gaan.

  • Beelden kunnen hard binnenkomen. Kinderen onder 8 jaar kunnen beelden onvoldoende inschatten. Probeer kleine kinderen dus zo weinig mogelijk bloot te stellen aan beelden. Kan je dit toch niet vermijden, probeer dan samen te kijken en genoeg duiding te geven.

  • Kleine kinderen kunnen nog moeilijk onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid, waardoor ze soms angstig kunnen reageren.

  • Als je merkt dat je kind zich angstig voelt, kan je helpen zoeken wat dit gevoel zou kunnen wegnemen: wat kun jij doen als ouder? wat kan je kind doen? Een dikke knuffel, een spelletje spelen…

  • Oudere kinderen leven niet in een cocon en hebben via nieuws, sociale media, vrienden … wel al informatie opgedaan en zich daarover een mening gevormd. Bevraag wat ze ervan weten en hoe ze erover denken en zich erbij voelen. Sommige kinderen zullen zelf vragen stellen over wat er aan de hand is. Belangrijk is om het in hun hoofd niet te laten uitgroeien tot angstige gebeurtenissen, maar door een gesprek te ‘normaliseren’.

Concreet voorbeeld: De school is gesloten door terreurdreiging:

  • Voor sommige kinderen is dat ok. Zij hebben geen verdere vragen. Dan hoef je niet speciaal er verder op in te gaan. Het mag wel, en dan kun je vragen aan kinderen wat ze nu denken en daarop ingaan.

  • Voor andere kinderen kan dit een angstig gevoel geven of versterken en is het belangrijk om dit gevoel te bespreken. Je kan mee geven dat dit een (extra) veiligheidsmaatregel is, dat men geen risico wil nemen.

  • Wees ook eerlijk over je eigen gevoelens daarbij.

Opvoeding

Je mag met je pasgeboren baby direct buiten komen. Dat is gezond voor je kindje. De zonnestralen zorgen voor de aanmaak van vitamine D en stevige botten. 
Pas de kleding van je baby en zijn bedekking (wandelwagen ...) aan de omgevingstemperatuur aan. Bescherm je kindje in de zomer extra tegen de zon en in de winter tegen de koude. Is de baby te vroeg geboren of is zijn gewicht erg laag, vraag dit dan toch even na bij de arts.

Zwangerschap en geboorte Thema's van Kind en Gezin Spelen en bewegen Reizen met kinderen

Tijdens de zwangerschap vast je beter niet.

Neem een beslissing die voor jou goed aanvoelt. Sta achter je keuze en luister naar je lichaam. Voel je niet schuldig als het niet zou lukken. Je mag stoppen met vasten. Je mag ook het vasten een dag of een paar dagen onderbreken.

Er zijn geen gevaren of nadelige gevolgen voor de ongeboren baby.

Als mama kan je wel last krijgen tijdens periodes van vasten, zoals misselijkheid. Dat is individueel afhankelijk. Ervaar je te veel ongemakken, dan kan je best je vroedvrouw of arts contacteren.

Uiteraard is het belangrijk aandacht te hebben voor gevarieerde voeding tijdens je zwangerschap, met aandacht voor voldoende groenten, fruit, voedingsvezels en vocht.

Zwangerschap en geboorte

Wat je eet tijdens de zwangerschap, kan je ongeboren baby schaden en het risico verhogen op kinderkanker.

Het is onmogelijk om alle kankerverwekkende stoffen weg te laten uit je voeding. Wel kan je bepaalde stoffen zoveel mogelijk vermijden, zoals zwarte korstjes die bij het bakken ontstaan of frieten die te bruin werden door te lang te frituren.

Uit onderzoek blijkt dat een aantal kankerverwekkende stoffen die in het bloed van zwangere vrouwen circuleerden na het eten van bepaalde producten, werden teruggevonden in het navelstrengbloed. Dit betekent dat ze de moederkoek kunnen passeren en de foetus bereiken. Het gaat om:

  • acrylamide dat ontstaat bij het frituren van aardappelproducten zoals frieten (als ze bruin worden) en chips
  • polycyclische aromatische koolwaterstoffen die ontstaan als je eten laat aanbranden, bv. tijdens grillen en barbecueën
  • verbrande vetten uit plantaardige oliën
  • nitrosaminen uit gerookte vlees- en visproducten en charcuterie
  • dioxines uit vlees, vis en zuivel
Zwangerschap en geboorte

Elk kind en situatie is anders en moet individueel benaderd worden. Verschillende redenen kunnen aan de basis liggen van het plots weigeren van flesvoeding. Als medische problemen uitgesloten zijn, kan het misschien zijn dat je kindje zijn melkvoeding of flesje 'beu' is.

Flesvoeding

Enkele tips

  • Probeer eens een grotere speen.
  • Misschien lukt het wel als iemand anders de fles geeft? Misschien lukt het wel bij oma of opa?
  • Uit een beker drinken is een nieuwe ontdekking en kan een nieuwe manier zijn om melkvoeding gedeeltelijk aan te brengen. Tussen 15 en 18 maanden is de beste leeftijd om ook de melkvoeding geleidelijk aan in een open beker te geven.
  • Eet je kind al brood, laat dan wat brood weken in de melk of maak een papje van de melkvoeding met kindermelen of -granen. Je kindje kan ook proberen om dit met een lepel zelf te eten.
  • Als het echt de melk niet lust, kan het veranderen van melkvoeding soms helpen.

Bespreek met je verpleegkundige de mogelijke oplossing.

Het komt regelmatig voor dat een kind dat borstvoeding drinkt, weigert te drinken aan een flesje. Om aan een flesje te leren drinken moet een kind voldoende kunnen oefenen. Dwingen heeft een averechts effect en vermijd je beter. Blijf zelf rustig en biedt regelmatig een fles aan. Wat kan helpen? Lees meer tips.

Borstvoeding Flesvoeding Voeding Thema's van Kind en Gezin
Twijfels of vragen?

Als je kindje blijft weigeren of als je echt ongerust bent, kan je advies en ondersteuning aan je verpleegkundige vragen. Soms is een individuele aanpak nodig. Zij zal samen met jou op zoek gaan naar de meest geschikte oplossing die rekening houdt met jouw specifieke situatie.

Ja, er wordt aanbevolen alle kinderen dagelijks 400 IE (internationale eenheden) extra vitamine D onder de vorm van een supplement te geven, vanaf de geboorte tot de leeftijd van 6 jaar. Dit doe je het hele jaar door, onafhankelijk van de melkvoeding en de vitamine D-suppletie van de borstvoedende moeder. Bij kinderen met een donker huidtype geef je best 600 IE per dag en overweeg je best om vitamine D supplement te geven tot je kind 18 jaar is. Bespreek dit met je behandelend arts.   

Flesvoeding Borstvoeding
  • Geef je baby eten op verzoek. Regelmatig kleine hoeveelheden geven is goed.  
  • Ondersteun de onderkaak en de wangen van je baby. Zo sluiten zijn lippen zich beter rond de speen. 
  • Soms is een groter gat in de speen of een andere fles een oplossing.
  • Verslikt je baby zich vaak, probeer dan een speen met een kleiner gaatje of dik de voeding in. Praat sowieso eerst met je verpleegkundige of arts vooraleer de samenstelling van de voeding te veranderen. 
  • Let extra op een juiste voedingshouding
  • Ademt de baby onregelmatig of zweet hij fel tijdens het eten, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
Flesvoeding
Abonneer op