Zindelijkheid

Veelgestelde vragen en antwoorden over zindelijkheid.

  • Zindelijk worden valt voor veel kinderen samen met de peuterpuberteit . Het is de periode waarin je kind ontdekt dat hij of zij zelf dingen kan bepalen, invloed kan hebben op de omgeving en graag controle heeft over hoe de dingen verlopen. Wanneer je peuter niet zelf kan bepalen wat er gebeurt, verzet hij of zij zich vaak.  

    Wat nu? 

    • Structuur in de potmomenten kan helpen. Bied het potje op vaste momenten in de dag aan. Je kind weet dan wat er verwacht wordt.  
    • Geef bij voorkeur een duidelijke instructie, maar geef je kind ook een keuze. Bijvoorbeeld op de vraag ‘Kom je op het potje?’ zal een peuter wellicht ‘nee’ antwoorden. Zeg daarom: ‘Kom, we gaan op het potje! En waar wil je dat ik het potje zet?’. 

    Veranderingen in het leven van je kind kunnen heel wat aanpassing vragen en gepaard gaan met spanning. Een verhuis, de komst van een nieuwe baby, een grootouder die ziek wordt ... kunnen ervoor zorgen dat zindelijk worden even minder vlot gaat of dat je kindje zelfs en stap terugzet. Heb vertrouwen en geduld, meestal gaat het weer goed zodra er weer meer rust is.  

    Hoe kan je best reageren? 

    • Maak je niet onmiddellijk zorgen en pas je verwachtingen aan. Besef waarom er even een terugval is in het zindelijk worden van je kind. 
    • Geef je kind tijd om aan de nieuwe situatie te wennen. 
    • Blijf je kind motiveren en vertrouwen geven. 
    • Maak opnieuw afspraken met de andere verzorgers (kinderopvang/school/familie/vrienden) over hoe je hier best mee omgaat. 

    Het kan ook zijn dat je kind geschrokken is van de reactie van een volwassenen tijdens een toiletmoment (bv. grootouder die een andere aanpak heeft of andere verwachtingen in de kinderopvang). Ga in gesprek hierover. Zoek samen naar afstemming en hoe je kind terug vertrouwen kan krijgen.   

    Als je geen verbetering ziet na enkele weken, vraag dan hulp. Je kan terecht bij het Huis van het Kind in jouw buurt voor het lokale aanbod of contacteer de Kind en Gezin-Lijn. 

  • Als een kind stoelgang smeert, kan dit verschillende oorzaken hebben: 

    1. Vaak is het een onschuldige vorm van spel. Je kind kan toevallig ontdekken dat het stoelgang kan uitsmeren en dit leuk vinden. Voor je kind is het een spel of een manier om aandacht van jou te krijgen. Het kan ook een vorm van leren en ontdekken zijn waarbij je kind benieuwd is wat kaka is en wat je ermee kan doen. Als je kind in de gevoelige periode zit om zindelijk te worden, kan hij of zij gefascineerd zijn door pipi en kaka. Zo ontdekt je kind ook dat het ermee kan kliederen en smeren. 

      Hoe kan je best reageren: 
      - Merk je aan de houding of gedrag dat je kind stoelgang maakt (bv. wegkruipen, op z'n hurkje zitten, rood gezichtje (van het persen) ...)? Verschoon de luier best zo snel mogelijk, zodat je kind niet de gelegenheid krijgt om te gaan smeren.  
      - Geef je kind volop de kans om met andere kliedermaterialen in de weer te zijn. Laat je kind dus veel smeren met vingerverf, kliederen met klei, modder, brooddeeg …  Als je kind voldoende kan experimenteren met andere materialen, is z'n behoefte om te smeren vaak voldoende gestild. 

       
    2. Een andere mogelijke verklaring is dat het niet zo goed gaat met je kind, dat er een probleem speelt  waardoor je kind erg gespannen is. Daardoor kan een kind wat terugvallen in de ontwikkeling en een grote behoefte krijgen aan smeren met ontlasting. Vooral bij kinderen ouder dan twee jaar kan het smeren van stoelgang een teken zijn dat er meer aan de hand is. 

      Hoe kan je best reageren: 
      - Zie je naast het smeren ook andere signalen van spanning of stress (bv. moeilijk eten, moeilijk slapen, stil of teruggetrokken …)? Ga dan na of er belangrijke gebeurtenissen in het leven van je kind hebben plaatsgevonden of misschien nog plaatsvinden. Het gaat over dingen die zoveel energie van je kind vragen dat het zich moet afreageren.   
      - Zoek manieren waarbij het kind zich kan ontspannen of opladen (bv. meer koestertijd, samen spelen, spreken over de veranderingen ...)

    Als je geen verbetering ziet na enkele weken, vraag dan hulp. Je kan terecht bij het Huis van het Kind in jouw buurt voor het lokale aanbod of contacteer de Kind en Gezin-Lijn. 

  • Elk kind wordt zindelijk op zijn eigen tempo. Je kan het proces niet versnellen, maar wel positief stimuleren.

    Naar de kleuterschool

    Is een kind nog niet zindelijk als het naar school gaat, bespreek dit dan met de kleuterleid(st)er. Een kind mag hiervoor niet geweigerd worden. Je kan samen bekijken hoe en wanneer je met de zindelijkheidstraining start. Zindelijkheid hoort bij het opgroeien en is niet iets waarover je je moet schamen. 

    Scholen kunnen wettelijk geen kinderen weigeren omdat ze niet zindelijk zijn. Als ze dat toch doen en een gesprek hierover weigeren, kan de ouder een klacht indienen bij het departement onderwijs.

    Naar de buitenschoolse opvang

    Zindelijk worden is niet voor elk kind even gemakkelijk. De opvang mag kinderen niet discrimineren op basis van hun gezondheid of fysieke toestand. Daarom mogen kinderen niet systematisch geweigerd worden als ze niet zindelijk zijn, ook niet via het huishoudelijk reglement.

    Aanbevelingen voor de opvang: 

    • Stippel een beleid uit voor het opvolgen van het zindelijkheidsproces. 

    • Maak dat beleid kenbaar aan de ouders. Het beleid kan opgenomen worden in het huishoudelijk reglement. 

    • Zorg voor een goede afstemming met de ouders, bv. op hetzelfde moment en op dezelfde manier beginnen met de zindelijkheidstraining. 

    • Als buitenschoolse opvang kan het nuttig zijn om daarover te overleggen met de scholen.

  • Mijn 3-jarige peuter is 6 maanden zindelijk, maar wil enkel kaka doen in zijn luier. Als ik hem dwing om kaka in het potje te doen, geraakt hij in paniek en hij krijgt ook last van obstipatie. Zijn er tips om ons te helpen? 

    Sommige peuters kunnen angstig zijn om stoelgang te maken op het potje en wachten ermee tot ze een luier aanhebben. Ze kruipen dan vaak even weg in een hoekje om daar rustig hun behoefte te doen. 

    Maak daar niet te snel een probleem van. Vaak vinden kinderen het moeilijk om afscheid te nemen van hun stoelgang. Het lijkt of ze een deeltje van zichzelf afgeven en dat begrijpen ze niet altijd goed. Ze houden daarom nog even vast aan de ‘veilige luier’. Normaliseer zoveel mogelijk het toiletgebeuren.  

    Kinderen leren ook van wat ze zien. Door het kind mee te nemen als je zelf naar het toilet gaat, leert het dat dat een normaal gebeuren is. Vertel wat er gebeurt, waar alles naartoe gaat (bv. laat je kindje doorspoelen) … Je kan ook samen naar het toilet gaan (ouder op het toilet, kind op het potje).  

    Hoe kan je best reageren?

    • Je kind voelt dat het stoelgang moet maken. Dat is positief. Moedig dit aan en verwacht nog niet dat het op het potje gebeurt. Het is heel belangrijk dat je kind regelmatig kaka doet en het niet dagenlang ophoudt.   
    • Laat je kind een rustige plek zoeken en laat het zelf bepalen waar het potje moet staan.   
    • Geef je kind tijd. Na enkele weken zal je kind ook spontaan kaka doen op het potje.   
    • Merk je dat dat niet lukt, dan kan je de volgende stappen inbouwen:   
    1. met luier op het potje   
    2. met luier los op het potje   
    3. luier open in het potje leggen   
    4. zonder luier op het potje   

    Ga ook na waarom je kind bang is. Heeft het kind bijvoorbeeld harde stoelgang die pijn doet en heeft het daarom schrik om op het potje te gaan? 

    Tips bij harde stoelgang

    • Stimuleer je kind om voldoende te drinken, bij voorkeur water. Dit maakt de stoelgang zachter. 
    • Zorg ervoor dat je kind genoeg vezels eet door voldoende groenten en fruit aan te bieden. 
    • Laat je kind voldoende bewegen (lopen, klimmen…).

    Praat met je kind over hoe het toiletgebeuren kan verlopen

    Kinderen kunnen ook angstig reageren als ze te weinig zelf kunnen bepalen wat er gebeurt. Praat met je kind over hoe het toiletgebeuren best verloopt. Zoek waar jouw kind zelf graag in beslist (bv. de plaats van het potje, zelf het potje leegmaken in het toilet …). Hou zelf vertrouwen en geef je kind de ruimte om hierin stapjes vooruit te zetten. Je kan je kindje aanmoedigen in zijn zelfstandigheid door te bevestigen dat hij al veel kan en al groot is.  

    Twijfels of vragen?

    Als je geen verbetering ziet na enkele weken, vraag dan hulp. Je kan altijd informeren bij het Huis van het Kind in jouw buurt voor het lokale aanbod of contacteer de Kind en Gezin-Lijn. 

  • Maak je niet onmiddellijk zorgen als je baby een paar dagen overslaat met zijn of haar ontlasting. Het stoelgangpatroon is immers sterk verschillend bij baby's en wordt beïnvloed door de voeding (en voeding van de mama bij borstvoeding). Een verandering van stoelgangspatroon kan ontstaan als er veranderingen in de voeding worden aangebracht: veranderen van kunstvoeding, voeding van de mama bij borstvoeding of het introduceren van nieuwe groenten of fruit in de vaste voeding.

    Raadpleeg een arts als de stoelgang erg vast is van structuur, als je kind erg huilt en pijn vertoont of als er klachten optreden zoals braken, koorts, slechte gewichtsevolutie of voedselweigering.

    Voeg géén suiker, meel, olie of wat dan ook toe aan de melkvoeding en experimenteer niet zelf met medicatie, glycerinesuppo's of andere laxeermiddelen.