Hoe groeit mijn kind
Bij de geboorte zijn gewicht, lengte en hoofdomtrek bepaald door erfelijke factoren én door beïnvloedende factoren tijdens de zwangerschap. Vanaf de geboorte zijn voeding en omgeving van toenemend belang. Elk kind zoekt in de eerste 2 à 3 levensjaren zijn eigen groeipatroon. Nadien verloopt de groei meer gestroomlijnd, tot de puberteit eraan komt.
Groei is een belangrijke en gevoelige indicator voor de algemene gezondheid, voedingstoestand en welzijn van een kind. Het opvolgen van groei draagt bij tot een goede gezondheid op korte en lange termijn. Een regelmatige opvolging van gewicht, lengte en hoofdomtrek van je kind is dan ook van groot belang.
Ga snel naar

Wegen en meten
Tijdens het eerste huisbezoek zal de verpleegkundige het gewicht en de hoofomtrek meten. Op consultatiebureau zal de vrijwilliger je kind wegen en meten; de hoofdomtrek wordt gemeten door de arts of verpleegkundige. In het Kindboekje worden de meetgegevens genoteerd.
Deze meetgegevens worden automatisch overgezet op groeicurven in het elektronisch dossier van je kind. Je kan de groeicurven van je kind ook zelf raadplegen via My Health Viewer, als je de toestemming hebt gegeven voor gegevensdeling. Vraag hierover meer informatie bij de verpleegkundige van Kind en Gezin of lees meer over dossier en inzagerecht.
Lengte en gewicht worden later door de verpleegkundige en arts van het CLB op regelmatige tijdstippen verder opgevolgd.
Opvolging van groei komt aan bod als je met je kind naar consultatiebureau komt.
Groeicurven
Een grootschalig bevolkingsonderzoek in Vlaanderen leidde tot de Vlaamse groeicurven, die representatief zijn voor de kinderen die opgevolgd worden bij Kind en Gezin.
Deze Vlaamse groeicurven zijn sinds mei 2014 ingebouwd in een groeimodule:
- Op de gewichts-, lengte- en hoofdomtrek curve zie je hoe je kind groeit in vergelijking met kinderen die dezelfde leeftijd hebben en van hetzelfde geslacht zijn.
- Op de gewicht voor lengte curve (voor kinderen jonger dan 2 jaar) en BMI curve (voor kinderen vanaf 2 jaar) zie je of gewicht en lengte in verhouding zijn. Zo kan onder-of overgewicht vroegtijdig opgespoord worden.
De meetpunten zijn telkens uitgedrukt in standaarddeviatiescore (SDS). De kleur van het kruisje helpt bij het inschatten of de groei geruststellend verloopt. Hierbij houden we ook rekening met andere factoren zoals de ontwikkeling en het voedingspatroon van je kind.
Groeicurven
Interessante websites
Groei tijdens het eerste levensjaar
Het eerste levensjaar is de meest intenste groeiperiode, en dit voor alle parameters.
- Op 5 maanden weegt een baby meestal het dubbele van het geboortegewicht.
- Op 12 maand is het gewicht verdrievoudigd en is de lengte met de helft toegenomen.
De hoofdomtrek wijzigt minder uitgesproken, in vergelijking met de toename in gewicht en lengte.
De eerste levensjaren neemt het hersenvolume snel toe waardoor ook de hoofdomtrek sterk toeneemt. Op de leeftijd van 2 jaar is 75% van het hersenvolume bereikt.
Groei tijdens het tweede levensjaar
Vanaf het tweede levensjaar vermindert de groeisnelheid. Dit zie je ook in de groeicurven: na de intense groei tijdens het eerste levensjaar is er een geleidelijke 'afvlakking' van lengte en gewicht.
Ook andere factoren wijzigen, o.a.
- relatief minder voedselinname vergeleken met de jongere leeftijdsgroep
- relatief meer actief bewegen
Groei bij borstvoeding
Het opvolgen van de groei bij borstgevoede kinderen kan gebeuren aan de hand van populatie specifieke referentiecurven (zoals de Vlaamse groeicurven) of groeistandaarden (zoals de WHO groeicurven). Beide hebben voor- en nadelen en vragen een correcte interpretatie.
De Vlaamse groeicurven zijn gebaseerd op basis van populatie specifieke kenmerken en beschrijven hoe de groei van een Vlaams kind verloopt. Ze maken daarbij geen onderscheid in het voedingstype (borstvoeding, kunstvoeding).
De WHO-groeistandaarden zijn gebaseerd op meetgegevens van kinderen uit 6 landen wereldwijd, die aan een aantal kenmerken voldeden: minstens 1 jaar borstvoeding, waarvan de eerste 4 maanden uitsluitend of overwegend borstvoeding, niet-rokende moeder, gezonde leefomgeving, goede toegang tot borstvoedingsbegeleiding en gezondheidszorg, geen ziekte die de groei kan beïnvloeden (zoals herhaaldelijk diarree). Deze groeicurven voorspellen hoe een kind in optimale omstandigheden zou moeten groeien.
Kinderen die moedermelk als enige melkvoeding krijgen, vertonen, in vergelijking met kinderen die kunstvoeding krijgen, in de eerste 12 à 16 weken een snellere en nadien een tragere gewichtstoename. Bij de interpretatie van de Vlaamse groeicurven moet hiermee rekening gehouden worden.
Voor beide groeicurven geldt dat, wanneer een kind de curve niet volgt, moet nagegaan worden of de afwijkende groei beïnvloed wordt door medische oorzaken (ziekte bij moeder of kind), door een niet optimale borstvoeding (te lage frequentie, niet efficiënt drinken, …) dan wel door populatieverschillen (genetisch) of omgevingsfactoren.
Binnen de dienstverlening van Kind en Gezin wordt ervoor gekozen om de groei van alle kinderen op te volgen aan de hand van de Vlaamse groeicurven. Daarnaast kan het nuttig zijn om de groei van borstgevoede kinderen eveneens op de WHO-groeistandaard uit te zetten en beide curves te vergelijken. Via de website van WHO kunnen de groeistandaarden afgedrukt worden. Er bestaan verschillende apps die de evolutie van de groei van je baby tonen op basis van de WHO-groeicurven. Sommige hiervan zijn gratis, andere zijn betalend. De kwaliteit en het gebruiksgemak ervan lopen sterk uiteen, alsook de wetenschappelijke juistheid en betrouwbaarheid. Je kan steeds zelf een app installeren en de groei van je kind opvolgen. Enkele voorbeelden zijn Growth (IOS) en childgrowthtracker (Android).
Groei bij te vroeg geboren kind
Als een kind te vroeg geboren is, heeft hij of zij een ander groeipatroon. Tijdens de eerste levensmaanden is er vaak een inhaalgroei. Deze kan duren tot peuter-kleuterleeftijd, afhankelijk van de mate van vroeggeboorte.
Daarom worden de meetgegevens niet enkel volgens kalenderleeftijd weergegeven, maar ook volgens gecorrigeerde leeftijd. Dat is de leeftijd die rekening houdt met het aantal weken dat je kind te vroeg is geboren.
Opvolging van de ontwikkeling
Tijdens elk contact onderzoekt de verpleegkundige of arts de ontwikkeling van je kind. Daarvoor gebruiken ze het Van Wiechenonderzoek.
Je kind wordt onderzocht op de volgende domeinen:
- fijne motoriek (bewegingen van handen en vingers in combinatie met kijken; bv. naar een speeltje kunnen reiken en het vastpakken)
- grove motoriek (bv. hoofd optillen in buiklig, kunnen omrollen, zitten, kruipen, …)
- communicatie (bv. reageert je baby met een lach, de eerste woordjes, …)
- adaptatie (het oplossen van problemen, bv. vormpjes in een vormenstoof steken, …)
- persoonlijkheid en sociaal gedrag (spelletjes meespelen, een eigen willetje hebben, …)
Uiteraard houden ze er rekening mee dat het tempo waarin kinderen zich ontwikkelen, sterk verschilt van kind tot kind. Het ene kind slaagt er sneller in om het rollen onder de knie te krijgen en het andere kind zegt sneller zijn eerste woordje. Jouw informatie is belangrijk. Jij kent je kind het best en jij kan aan de verpleegkundige of arts meer vertellen over hoe je kind zich thuis gedraagt.
Bij de verpleegkundige of arts kan je advies krijgen om sommige domeinen extra te stimuleren. Als ze zich zorgen maken over de ontwikkeling van je kind, zullen ze je doorverwijzen naar je behandelend arts.
Ongerustheid
Het gebeurt dat een kind vergeleken wordt met andere kinderen (bv. broers of zussen). Sommige kindjes kunnen iets later dan andere, sommige kindjes verwerven bepaalde vaardigheden net sneller dan leeftijdgenootjes. Sommige verschillen kunnen verontrustend zijn. Bespreek je ongerustheid met de consultatiebureau-arts of verpleegkundige. Zij bekijken of er al dan niet problemen zijn en of verder onderzoek nodig is.
Als de begeleider in de kinderopvang zich zorgen maakt over de ontwikkeling van een kind zal hij of zij eerst de ouders aanspreken.
Bij vroeggeboorte
Het is verwarrend en moeilijk voor ouders van te vroeg geboren kinderen als de ontwikkeling van hun kind vergeleken wordt met de ontwikkeling van een op tijd geboren baby.
Voor te vroeg geboren kinderen houden we rekening met aantal weken prematuriteit voor de interpretatie van het Van Wiechen-onderzoek.
Problemen in de ontwikkeling
Het is belangrijk om problemen tijdig op te merken. Zo kan het kind tijdig extra ondersteund worden.
Er bestaan verschillende centra voor ondersteuning bij ontwikkelingsproblemen. Ze verschillen in wat ze aanbieden (enkel onderzoek of ook begeleiding), hun specifieke deskundigheid (bv. vooral taal en communicatie, algemene ontwikkeling, autisme, …), hun wachtlijsten en de vergoeding die ouders betalen.
Moeilijkheden bij een kind kunnen beangstigend zijn. Voor veel mensen is het een steun om hun ervaringen te bespreken met iemand die ze vertrouwen.
Bij twijfels of vragen? Wij staan voor je klaar!
Ook voor vragen over de groei en ontwikkeling van je kind kan je terecht bij de Kind en Gezin-Lijn.

Veelgestelde vragen
- Mijn kind van 2,5 spreekt nog heel weinig. Ik maak me zorgen dat hij zich niet redt op school. Wat kan ik doen?
- Lopen kinderen die meertalig opgevoed worden meer risico op taalachterstand?
- Mijn kind van 20 maanden gaat voor de eerste keer naar de kinderopvang en is nu wat stiller. Wat kan ik doen?
- We spreken thuis een andere taal dan het Nederlands. Staat dat het leren van Nederlands in de weg?
- Kan ik iets doen als de thuistaal van mijn kind achteruitgaat?