Ondersteun je kind om zindelijk te worden

Je kind leert stap voor stap zindelijk worden. Ouders, grootouders, kinderopvang en andere opvoeders spelen een belangrijke rol om hem of haar daarin te stimuleren en positief aan te moedigen. Aan de hand van het onderstaande stappenplan kan je samen op weg gaan met je kind. Doorloop de stappen op maat van jou kind. Het ene kind zal snel een volgende stap nemen, voor het andere kind duurt dit wat langer.

Ga snel naar

    Een jongen zit op het potje

    Tips voor een goede start

    Link naar video: Zindelijkheid: zo pak je het aan!
    Zindelijkheid: zo pak je het aan!
    1. Help je kind om zich bewust te worden van het plassen en stoelgang maken. Benoem wat er gebeurt tijdens het verluieren of als je merkt dat je kind plast of stoelgang maakt (bv. je kind hurkt, stopt met spelen, zoekt een rustig plekje op, verandert zijn of haar gezichtsuitdrukking of houdt zijn of haar handen aan zijn of haar billetjes).
    2. Hou het leuk, speels en ontspannen.
    3. Geef je kind tijd om te leren. Heb vertrouwen.
    4. Neem kleine stapjes: je kind zal misschien eerst met het potje spelen, dan er even op zitten met de kleren aan, tenslotte pas met de billetjes bloot.
    5. Blijf geduldig en verwacht niet direct resultaat.
    6. Leg geen druk en straf je kind niet als het niet lukt, want dit werkt averechts.
    7. Herhaling en ondersteuning is belangrijk. Kinderen leren door er voldoende mee bezig te zijn. Zo wordt het een vertrouwde en gekende handeling.
    8. Ouders, opvang, onthaalouder, grootouders of andere opvoeders maken best afspraken over hoe jullie het zullen aanpakken. Het Plaspoort kan je hierbij helpen.
    Mirte leest een boekje op het potje
    Mama Isabelle geeft tips

    Isabelle, mama van Mirte (20 maanden) en Rune (5 jaar), toont ons in woord én beeld enkele tips om peuters zindelijk te helpen worden. Lees en leer mee!

    Lees haar tips

    Wat is een goed potje?

    Zorg ervoor dat je kind stevig en comfortabel op het potje kan zitten: het kind steunt met beide voeten op de grond en de knieën zijn op gelijke hoogte met de heupen of staan iets hoger.

    Wil je het toilet gebruiken?

    Zorg dan voor een opstapje, zodat de voeten kunnen steunen en een verkleinbril, zodat je kind ontspannen zit en geen angst heeft om in het toilet te vallen.

    Stap 1: Vroeg beginnen

    Benoem wat er gebeurt als je merkt dat je kind pipi of kaka aan het doen is of wanneer je de luier ververst. Doe dit al van bij de geboorte. Zo help je je kind beseffen wat er gebeurt. Kaka en pipi doen hoort bij het dagelijks leven en is niet vies.

    Stap 2: Voorbereiden en wennen aan het potje

    Ook als ouder is het goed om je voor te bereiden: 

    • Haal de nodige materialen in huis: een goed potje, onderbroekjes, gemakkelijke kleding …
    • Maak tijd vrij om te oefenen als je start en pas het in je dagelijkse activiteiten in.
    • Maak afspraken met grootouders, kinderopvang en andere opvoeders over hoe en wanneer je wil starten met het potje.

    Vaak geven kinderen signalen dat ze klaar zijn om te oefenen. Als je daarop inspeelt, start je niet te vroeg, maar ook niet te laat. Bied je kind het potje aan en kijk hoe hij of zij reageert. Heeft je kind interesse? Hou deze oefenmomenten speels en leg geen druk. Stimuleer je kind door:

    1. samen een boekje over op het potje gaan te lezen. Neem zeker een kijkje in jouw lokale bibliotheek.
    2. te kijken naar filmpjes over zindelijkheid.
    3. te praten over zindelijkheid (pipi, kaka, het potje, het toilet …) via gesprekjes, liedjes, woordspelletjes …
    4. blokken of andere voorwerpen in- en uit te laden. Dit helpt om het woord ‘in’ te begrijpen. De blokken horen ‘in’ een doos. Pipi hoort ‘in’ het potje.
    5. het verschil tussen nat en droog te benoemen en te ervaren bv. bij het verluieren, tijdens de afwas of als je kind in bad gaat.

    Wennen aan het potje

    • Plaats het potje op een goed zichtbare en makkelijk bereikbare plaats.
      • bij kinderen jonger dan 2 jaar kan dit in jouw buurt (bv. speelhoek, woonkamer, keuken, …).
      • kinderen ouder dan 2 jaar willen vaak wat meer privacy, zet dan het potje in de badkamer of toilet. 
    • Laat je kind met het potje spelen.
    • Praat over het potje en laat je kind eens meegaan naar het toilet. Zo laat je zien waar het toilet is, hoe je het gebruikt en waarvoor het dient.
    • Een knuffelbeer of pop op het potje kunnen het goede voorbeeld geven.
    • Nodig je kind regelmatig uit om op het potje te gaan zitten met de billen bloot, bv. voor je kind in bad gaat.

    Stap 3: Het potje met regelmaat gebruiken

    Na een tijdje oefenen, is je kind gewend aan het potje en is hij of zij zich bewust wat er verwacht wordt. Het is dan een goed moment om het potje op vaste terugkerende momenten aan te bieden. Regelmaat en voorspelbaarheid zorgen ervoor dat je
    peuter makkelijker zal meewerken. Bied daarom het potje op dagelijks terugkerende momenten aan, zoals: 

    • na het opstaan
    • na het eten (ontbijt, middagmaal, vieruurtje en avondmaal)
    • voor het slapen gaan

    Maar ook

    • als je kind er zelf om vraagt
    • als je merkt dat je kind pipi of kaka moet doen (bv. wanneer het staat te trappelen, aan broekje zit te trekken …)

    Praktische tips

    1. Doe je kind gemakkelijke kledij aan.
    2. Een ontspannen zithouding is nodig om op een goede manier te kunnen plassen. Laat je kind met de benen licht gespreid zitten, het onderbroekje tot op de enkels.
    3. Een boekje erbij, wat vertellen ... zorgt voor een ontspannen sfeer.
    4. 2 tot 5 minuten op het potje is voldoende.
    5. Kies voor 5 à 7 vaste potmomenten in de dag.
    6. Wacht na een plasje 1,5 uur à 2 om het potje terug aan te bieden. Dan is de kans groter dat de blaas terug vol is. Te snel het potje terug aanbieden kan geforceerd plasgedrag uitlokken.
    7. Reageert je kind angstig of verzet hij of zij zich heftig? Probeer het dan gerust te stellen en het vertrouwen te geven. Lukt dit niet, pauzeer dan enkele dagen en start opnieuw.
    Wist je dat?
    • Op de vraag “Kom je op het potje?” zal een peuter tijdens de peuterpuberteit wellicht ‘nee’ antwoorden. Geef daarom liever een duidelijke instructie, zoals ‘Kom, tijd voor het potje!’.
    • Als je tussendoor af en toe aan je kind vraagt of het moet plassen, help je je kind aandacht te schenken aan dat gevoel.
    • Moedig aan met bv. een ‘bravo!’, een compliment, of zing een liedje nadat je kind even op het potje ging zitten.
    • Belonen door een sticker of een koekje is niet nodig en kan onnodige druk bij je kind veroorzaken. Sommige kinderen werken daardoor soms mee enkel om een beloning te krijgen. Ze spannen dan hun buikspieren op en dat is geen correcte plastechniek die zelfs tot ontstekingen kan leiden. Bovendien leidt het kinderen af van het voelen van hun lichaam doordat ze in hun hoofd bezig zijn met de beloning.
    • Straffen of boos worden helpt niet. Integendeel, het kan druk en spanning zetten op je peuter waardoor het moeilijker wordt om zindelijk te worden.

    Stap 4: Luier uit

    Als de luiers regelmatig langere tijd (2 uur) droog blijven of als je denkt dat je kind er klaar voor is, kan je de luier uit laten. Voorzie de
    eerste dagen voldoende tijd om je kind goed op te volgen. 

    Deze stap kan soms snel volgen op stap 3. Dit kan vanaf de leeftijd van 2 jaar, soms vroeger. Kijk naar de vooruitgang van je kind

    Praktische tips

    • Je kan je kind ofwel: 
      • een onderbroekje aandoen. Als je kind een natte broek voelt, is het meer gemotiveerd om de plas op te houden.
      • zonder luier of slip laten rondlopen. Zo voelt je kind de pipi lopen, wat onprettig aanvoelt.
    • Laat je kind voldoende en regelmatig drinken.
    • Hou zowel thuis als in de opvang, op stap … de vaste momenten aan.
    • Laat de luier ook uit na een ongelukje en bij een uitstap. Anders kan het verwarrend zijn voor je kind.
    Wist je dat?
    • Overleg met de opvang. Spreek af wanneer je geen luiers meer gebruikt, zodat je kind ook in de opvang goed kan opgevolgd worden.
    • Als het potje op een vaste plaats staat, kan je kind het makkelijk vinden.
    • Een onderbroekje in een grotere maat gaat makkelijker op en af.
    • Ongelukjes horen erbij. Doe rustig propere kleren aan zonder veel aandacht voor het ongelukje en stel je kind gerust.
    • Liever geen natte autostoel of buggy? Een waterdichte onderlegger, beschermer of plastic zak kan helpen.

    Stoelgang op het potje

    Volg de 3 stappen die hierboven beschreven staan om je kindje te leren stoelgang maken op het potje. 

    Sommige peuters kunnen angstig zijn om kaka te doen op het potje. Ze plassen goed op het potje, maar wachten met stoelgang tot ze een luier aan hebben. Vaak kruipen ze dan even weg in een hoekje om daar rustig hun behoefte te doen.

    Het kind vindt het nog moeilijk om zijn kaka ‘af te staan’ aan het potje en houdt nog even vast aan zijn of haar  ‘veilige’ luier. Het kind bepaalt nu al zelf wanneer en waar hij of zij kaka doet en heeft dus al controle.

    Hoe kan je best reageren?

    • Je kind voelt dat hij of zij stoelgang moet maken. Dat is positief. Moedig dit aan en verwacht nog niet dat het op het potje gebeurt. Het is heel belangrijk dat je kind regelmatig kaka doet en het niet dagenlang ophoudt.
    • Laat je kind een rustig plekje zoeken. Plaats het potje daar of zet het potje in het toilet.
    • Geef je kind tijd. Na enkele weken zal je kind ook spontaan kaka doen op het potje.

    Zindelijk worden 's nachts

    Het zindelijk worden ’s nachts komt gewoonlijk vanzelf. Hier kan je niet veel aan doen. Het gaat vooral om rijping.

    Als je merkt dat je kind 's ochtends regelmatig een droge luier heeft, kan je ’s nachts de luier uitlaten.

    Wist je dat?

    Tot de leeftijd van 7 jaar zijn natte luiers 's nachts niet abnormaal. 

    Praktische tips

    1. Je kan de luier uit laten als die minstens 5 nachten op 7 droog blijft.
    2. Laat kinderen de hele dag door (ook na 16 uur) normaal drinken.
    3. Natte luiers wijzen erop dat het lichaam van je kind er niet klaar voor is. Word niet boos als het niet lukt: je kind kan hier niets aan doen.
    4. Ongelukjes gebeuren: een goede matrasbeschermer komt van pas.
    5. Maak je kind ’s nachts niet wakker om te plassen. Je kind wordt niet zindelijk door hem of haar wakker te maken. Kinderen die zindelijk zijn, worden zelf wakker als ze moeten plassen.