Hoe kan ik de voorrangsregels verzoenen met de voorwaarden van een Centrum voor Inclusieve opvang (CIK)?

Als je een subsidie ontvangt als CIK, ben je verplicht om een pro-actief opnamebeleid te hebben dat gericht is op het mogelijk maken van kinderopvang voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte. Deze subsidie vereist dat je op jaarbasis minimaal 7 kinderen met een specifieke zorgbehoefte opvangt en dat je minimaal 750  kinderopvangprestaties van kinderen met een specifieke zorgbehoefte realiseert. Dit is niet verzoenbaar met de gewone voorrangsregels.

Dit betekent dat je als CIK bent vrijgesteld van de toepassing van de gewone voorrangsregels, tenzij je ook plussubsidie ontvangt. In dat geval zijn de voorrangsregels van de opvanglocaties met plussubsidie van toepassing.

Voorrangsregels

Hoe kan ik de voorrangsregels verzoenen met de voorwaarden voor DOP en structurele plaatsen inclusie?

Als je subsidie hebt voor DOP (= Dringende Opvangplaatsen) of structurele plaatsen inclusie, dan moet je voldoen aan specifieke voorwaarden.  Deze subsidies zijn erop gericht dat de opvang toegankelijk is voor bepaalde gezinnen en vereisen een minimale bezetting van deze plaatsen. 
Dit is niet verzoenbaar met de gewone voorrangsregels.

Dit betekent dat je de voorrangsregels enkel moet toepassen op de overige opvangplaatsen en niet op de plaatsen waarvoor deze specifieke subsidies gelden.

Voorrangsregels

Geldt de afwijking van 10% ook voor gezinnen met kinderen met een specifieke zorgbehoefte?

Ja. Deze gezinnen werken meestal niet voltijds of 4/5de omwille van de specifieke gezins- en zorgsituatie. De opvangvraag van een gezin in die situatie kan dus vallen onder de afwijkingsgroep. 

Net zoals voor alle situaties in de afwijkingsgroep kan het advies om gebruik te maken van kinderopvang, geattesteerd worden door om het even welke organisatie die het gezin ondersteunt. Dit hoeft dus geen gespecialiseerde dienst te zijn. Het kan evengoed een medewerker van het lokaal team van Kind en Gezin of van een Lokaal Loket Kinderopvang zijn.  

Voorrangsregels

Eerst en vooral is de afwijking van de voorrang een mogelijkheid en geen verplichting. Als je enkel een vraag krijgt van een gezin dat niet voldoet aan de voorrangscriteria,  kan deze plaats toegekend worden zonder dat je beroep moet doen op de afwijking. Voorrangsregels gelden immers enkel als er meerdere aanvragen zijn voor één plaats. 

Beroep je je op de afwijking, dan kan je dit enkel doen als er op dat moment geen 10% van de op dat moment opgevangen kinderen niet voldoen aan de criteria voor voorrang. 

Op die manier is het dus mogelijk dat op jaarbasis meer dan 10% van de gezinnen niet voldoen aan de criteria voor voorrang.

Je bepaalt in je opnamebeleid of je gebruik maakt van deze afwijking en hoe je de afwijking van de voorrang toepast.

Voorrangsregels

Neen, dat kan niet. Dan heb je geen voorrangsbeleid. Je bepaalt op welk tijdstip je vragen bekijkt en plaatsen toekent. Bijvoorbeeld: één keer per week of één keer per maand of enkel als er een plaats vrijkomt.

In sommige steden of gemeenten worden hier afspraken over gemaakt in samenwerking met het Lokaal Loket Kinderopvang.

Werk een opnamebeleid uit waarin de voorrangsregels concreet worden gemaakt voor jouw opvanglocatie. Bepaal hierbij wanneer je plaatsen toewijst. Neem je opnamebeleid op in je huishoudelijk reglement zodat je ouders correct kan informeren over hoe jij de wettelijke regels toepast.

Voorrangsregels

Een voorrangsbeleid betekent dat je verplicht bent om, als je meerdere aanvragen hebt voor eenzelfde plaats, die plaats toe te kennen aan het gezin met de voorrangskenmerken.

Dit principe is niet nieuw en was ook reeds van toepassing onder de vorige voorrangsregels. 
Het zijn de criteria op basis waarvan je voorrang moet geven die zijn aangepast.

Op het moment dat verschillende vragen moeten worden afgewogen voor een zelfde plaats, pas je het voorrangsbeleid toe.

Voorrangsregels

De biologische klok van kinderen functioneert volgens wetenschappers nog beter dan bij volwassenen. Daarom is de overgang tussen winteruur en zomeruur voor ouders van baby's en peuters altijd spannend: gaat je kind zich makkelijk aanpassen of vraagt het wat tijd? Sommige kinderen stappen zonder moeite mee in het nieuwe dagritme. Andere kinderen hebben meer tijd nodig om zich aan te passen.

Je kan het moment van bedtijd een aantal dagen vooraf elke dag een kwartier opschuiven. Zo vermijd je dat je kind in één keer aan een uur tijdsverschil moet wennen. Schuif ook het uur van het avondeten elke dag mee op.

Wintertijd

Als de wintertijd ingaat, zetten we de klok één uur achteruit: 3 uur wordt 2 uur. Je kind is ’s avonds al moe, maar het is nog geen bedtijd. De kans bestaat dan dat je kind over zijn of haar slaap heen is als het wel bedtijd is. ’s Ochtends kan je kind voor dag en dauw wakker zijn.

  • Hou vast aan je gewone slaapritueel
  • Pas de tijd van dutjes overdag ook wat aan.  

Zomertijd

Als de zomertijd ingaat, zetten we de klok één uur vooruit: 2 uur wordt 3 uur. 

Je kind gewoon vroeger naar bed sturen, biedt geen oplossing. In de uren voor de normale bedtijd maken de hersenen een stof aan waardoor je actiever wordt, om te voorkomen dat je voortijdig in slaap valt. Je kan dus wel vroeger in bed gaan liggen, maar dat heeft weinig zin. Niet alleen het slapen gaan, maar ook het opstaan is moeilijk in de eerste dagen na het ingaan van de zomertijd. 

3 tips om je kind in het nieuwe ritme te brengen: 

  • Zorg 's ochtends bij het opstaan meteen voor veel licht en lichamelijke activiteit
  • Zorg er 's avonds voor dat het vroeger donker is. Doe bijvoorbeeld de gordijnen dicht en de schemerlamp aan.
  • Maak het niet te wild de laatste paar uur voor het naar bed. Rustige spelletjes, een verhaaltje, een liedje, rustig tanden poetsen en de pyjama aandoen is het ideale slaapritueel.
Slapen

Slaapwandelen komt vooral voor bij kinderen tussen 3 en 5 jaar. Het is een vrij normaal verschijnsel en verdwijnt doorgaans vanzelf. Slaapwandelen treedt meestal op tijdens de eerste uren van de nacht. Het kan enkele minuten tot een halfuur duren.

Een kind dat slaapwandelt heeft de ogen open, maar reageert nauwelijks op wat je zegt of doet. Het kind zal ongericht rondlopen, hier en daar een deur openen en uiteindelijk weer in bed gaan liggen.

Wat kan je doen?

Je kan weinig doen om slaapwandelen te voorkomen. Bescherm je kind wel tegen mogelijke ongelukken. Kinderen weten helemaal niet goed wat ze doen tijdens hun nachtelijke ronde. Neem voorzorgsmaatregelen:

  • verwijder de voorwerpen die voor je kind in de weg kunnen staan
  • sluit de ramen zorgvuldig af
  • sluit het trapgat zorgvuldig af
  • kijk na of je nog andere maatregelen moet nemen om de leefruimte veilig te maken.

Een kind dat slaapwandelt, maak je best niet wakker. Je kind weet niet waar hij of zij zich bevindt en hoe hij of zij daar gekomen is. Wakker maken kan een paniekgevoel veroorzaken, waardoor je kind bang wordt om opnieuw in te slapen.

Je kan je kind bij de hand nemen en het langzaam, zonder te praten, weer naar bed leiden.

Slapen
Abonneer op