Zeven aanbevelingen voor veilig slapen in de opvang

1. Leg een kind altijd op zijn rug te slapen

Een kind jonger dan één jaar moet je in een bed op de rug te slapen leggen. Dit is één van de belangrijkste maatregelen die het risico op wiegendood verminderen. 

Je kan op vraag van de ouders een uitzondering toestaan met:

  • een attest van een arts omwille van medische tegenindicatie: 
    medische redenen om een kind op de buik te laten slapen zijn uitzonderlijk, zoals bijvoorbeeld een kind met open rug of met bepaalde gelaatsafwijkingen.

     
  • een attest van de ouders

Wat als ouders willen dat hun kind in de kinderopvang op zijn buik of zij slaapt?

Tips

  • Je kan bij de kennismaking de ouders stimuleren om de baby vanaf de geboorte op zijn rug te slapen te leggen. Zo is het kindje de rugligging gewoon en kan de overgang van thuis naar de opvang vlot verlopen.
  • Het helpt als je een slaapzak gebruikt.

2. Rook nooit in de opvang

In de opvang is roken wettelijk verboden.

3. Blijf in de buurt en kijk, luister en voel regelmatig

Blijf in de buurt van een baby en hou toezicht, zowel overdag, als 's nachts.

  • Laat een baby zeker tot 6 maanden en bij voorkeur tot 1 jaar slapen in de ruimte waar jij ook bent, in de opvangruimte. Zo kan je regelmatig en rechtstreeks toezicht houden. 
  • Sommige baby's zijn zo gevoelig aan licht en geluid dat het niet lukt om in dezelfde ruimte te slapen. Zoek dan eventueel een andere aanpak, bijvoorbeeld een rustig hoekje in de leefruimte maken, een aangrenzende ruimte.

De ouders en de kinderopvang zorgen best voor extra toezicht:

  • bij extreem hoge temperaturen
  • wanneer het kind zich een beetje ziek voelt of zich anders gedraagt dan normaal
  • als een baby in slaap valt in een box
  • tijdens de eerste dagen in de opvang, na een vakantie- of ziekteperiode of na een belangrijke verandering zoals een verhuis.
    • In deze periodes moet een baby wennen aan veel nieuwe prikkels. Hierdoor kunnen vermoeidheid en veranderingen in het slaappatroon optreden. Dit verhoogt het risico op wiegendood.
    • Door een baby geleidelijk aan te laten wennen, zal hij minder gestresseerd zijn. Dit heeft een goede invloed op het slapen.

4. ​​​​​​​​​​​​​​Zorg voor een veilig bed en veilig bedmateriaal

  • Voor elk aanwezig kind moet er een veilig bed zijn
    • Er moeten niet zoveel bedden zijn als ingeschreven kinderen. Wel moeten kinderen die op hetzelfde moment willen slapen, elk in een apart bed kunnen.
  • Voor een kind jonger dan 18 maanden, is dit een veilig bed of wieg.
  • Plaatsing van de bedden:
    • Vrije circulatie moet mogelijk zijn langs minstens één lange kant van het bed.
    • Tip: plaats ze ver genoeg van elkaar zodat de kinderen elkaar niet kunnen kwetsen of de bedden als opstap gebruiken om er uit te klimmen.
  • Je kan een vouwbaar houten spijlenbed gebruiken.
  • Een rustbed kan vanaf ongeveer 18 maanden. 
  • Er zijn ook hoogslapers of stapelbedden voor baby’s en peuters te koop. 
    • Voor- en nadeel 
      • Je bespaart plaats en je kan gemakkelijk het kind uit het bovenste bed halen. 
      • Je moet dieper bukken om een kind uit het onderste bed te halen en daarvoor heb je wat extra ruimte nodig. 
    • Let op de veiligheid!
      • Pas de voorschriften van de producent toe, bijvoorbeeld over de leeftijd van het kind in het bovenste bed.  
      • Voorkom vallen uit hoogslapers want dit is een onaanvaardbaar risico. 
        • Maak het sluitsysteem altijd goed dicht. 
        • Maak er een gewoonte van om dit extra te controleren. 
        • Leer nieuwe medewerkers en stagiairs dit aan. 
      • Extra risico’s bij brand 
        • Duid de hoogslaper goed aan op je evacuatieplan. In dichte rook maakt de brandweer moeilijk onderscheid tussen een kast en een hoogslaper. 
        • Begin bij evacuatie met de kinderen die boven liggen, want zij ademen sneller rook in. 
        • Brandweer in uitrusting kan zich moeilijker bukken. Met handschoenen is het sluitsysteem moeilijk te hanteren. 

5. Zorg dat het kind het niet te warm krijgt

Zorg voor een goed evenwicht tussen kledij, bedmateriaal en omgevingstemperatuur zodat de kinderen het niet te warm krijgen.  

  • De slaapruimte moet geregeld verlucht worden.
  • Tijdens hitteperiodes kan airco nuttig zijn. Om verspreiding van ziektekiemen en luchtwegeninfecties te vermijden, neem je best volgende maatregelen:
    • zorg dat de temperatuur in de ruimte niet te laag wordt, zodat het verschil met de buitentemperatuur niet te groot is
    • sluit de ramen en ventilatieroosters niet af, zodat er voldoende verluchting en ventilatie is
    • zorg voor voldoende reiniging en onderhoud van de installatie en de filter, volgens de aanbeveling van de producent
    • gebruik geen airco met luchtbevochtiging (om legionella te voorkomen).

6. Mijd geneesmiddelen die inwerken op de slaap

Sommige siropen of druppels zorgen voor een te diepe slaap

7. Zorg voor rust, regelmaat en wennen

Rust en regelmaat hebben een goede invloed op de slaap.
Een plotse verandering kan door de baby als stresserend worden ervaren: zoals de start van de kinderopvang, druk bezoek of een verhuis. Dit kan het slaappatroon veranderen en verhoogt de kans op wiegendood. Door een kind aan de opvang te doen wennen en extra toezicht tijdens de eerste weken in de opvang te voorzien, kan je het risico op wiegendood verminderden.

 

Monitors en andere toestellen

Kinderen met een hoger risico op wiegendood, krijgen soms op voorschrift van een arts een monitor die hart en ademhaling opvolgt.

  • Pas dan ook de zeven veiligheidsaanbevelingen toe.
  • Maak hierover goede afspraken met de ouders of de arts: gebruik van de monitor, hoe reageren bij alarm, hoe in geval van nood de baby reanimeren ...

Er zijn heel wat andere producten te koop die de adembewegingen opvolgen, bv. ademhalingsmonitors, sommige matrassen, pyjama's en knuffels. Ze kunnen een vals gevoel van veiligheid geven. Zelf toezicht houden is het belangrijkste.