Veilig speelgoed

Waar moet je rekening mee houden als je speelgoed (nieuw of tweedehands) aankoopt of uitleent? We geven een overzicht per leeftijd. Zelfgemaakt speelgoed komt hier niet aan bod.

Ga snel naar

    Wettelijke speelgoedrichtlijn

    De Europese speelgoedrichtlijn 2009/48/EC is van kracht in België onder het KB van 19 januari 2011. Deze stelt veiligheidseisen op een zeer algemene manier.

    De bepalingen gaan in eerste instantie over mechanische en fysieke eigenschappen van speelgoed en enkele eisen over chemische elementen (bv. toegestane concentratie lood in speelgoed) die in de toekomst uitgebreid en verstrengd zullen worden.

     

    Gedetailleerde normen voor soorten speelgoed

    De EN 71- normen zijn van toepassing op speelgoed. Als speelgoed aan deze norm voldoet, dan zou het automatisch ook aan de speelgoedrichtlijn moeten voldoen.

    Opgelet met speelgoed van vóór 2009

    Bij speelgoed van vóór 2009 kunnen er hogere concentraties gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Laat je kind deze niet in de mond steken. Bij speelgoed ouder dan 1988 is het risico op te hoge concentraties giftige stoffen zelfs erg groot.

    Veiligheid van speelterreinen en -toestellen

    Er bestaat een Europese norm EN 1176 voor de veiligheid van de speeltoestellen, maar deze is niet wettelijk verplicht. De Europese normen kunnen worden gebruikt om aan te tonen dat een bepaald speeltoestel voldoet aan deze verplichtingen. Meer weten over deze norm.
     

     

    Tips om veilig te spelen

    1. Een kind onder 3 jaar speelt best niet met speelgoed van oudere kinderen. De waarschuwing 'Niet geschikt voor kinderen onder de 3 jaar' is bedoeld voor speelgoed dat bestemd is voor kinderen ouder dan 3 jaar en een gevaar kan opleveren voor kinderen onder de 3 jaar. Bv. een bordspel voor grotere kinderen met kleine pionnen dat een baby in zijn of haar mond kan steken en een verstikkingsrisico vormt.
    2. Hou kleine onderdelen zoals knikkers, kleine gummiballetjes, munten, magneetjes, elastiekjes ... uit de buurt van kleine kinderen. Controleer ook altijd de speelhoek op zoekgeraakte spulletjes.
    3. Hou extra aandacht bij het instoppen of vernieuwen van batterijen in een speeltoestel. Kijk na of ze goed verankerd zitten. Bewaar sowieso alle speelgoed met batterijen buiten het bereik van kleine kinderen, want zij zijn in staat er de superkleine batterijen uit de bijten.
    4. Controleer de grootte van suprise-speelgoedjes in voedsel (chips en andere snacks) omwille van het risico op verstikken.
    5. Sommige voorwerpen hebben risico op verstikking, bv. een plastiek zak, een speelgoedkoffer ... Een speelgoedkoffer moet daarom luchtopeningen hebben en mag niet automatisch kunnen dichtgaan.
    6. Namaakjuwelen voor kinderen (nepsieraden) vallen niet onder de noemer 'speelgoed' en worden dus niet getest volgens de allerhoogste veiligheidseisen. Pas goed op voor kleine onderdelen die er af getrokken of gebeten kunnen worden. Sieraden voor poppen vallen wel onder de speelgoedrichtlijn.
    7. Opruimen na het spelen voorkomt ongevallen.
    8. Versleten en kapot speelgoed hoort niet thuis in de speelgoedkoffer. Controleer het dus af en toe.
    9. Speelgoed kan je reinigen met water en zeep. Heel wat speelgoed is ook geschikt voor de vaatwasmachine.
    10. In badspeeltjes komt makkelijk zeepwater in, en dat zorgt voor bacterievorming. Gooi ze regelmatig weg.

    Hou altijd toezicht!

    Waar op letten als je speelgoed aankoopt of uitleent?

    Goed speelgoed is aangepast aan de leeftijd van je kind. Als speelgoed geschikt is voor kinderen onder de 3 jaar, dan staat dat vermeld op de doos of in de instructies.

    Lees vooraf de gebruiksaanwijzing. Als deze niet meer bij het speelgoed te vinden is, kan je ze vaak terug vinden op het internet.

    1. Bewaar de doos of de gebruiksaanwijzing met de referenties van de fabrikant. Contacteer bij problemen de fabrikant of maak melding van het probleem via het meldpunt onveilige kinderartikelen.
    2. Goed speelgoed is gemaakt van stevig, onbreekbaar materiaal (dus geen glas of porselein). Spiegeltjes van plastic zijn het veiligst.
    3. Te klein speelgoed en speelgoed met te kleine en makkelijk loskomende onderdelen is gevaarlijk. Let vooral op met kleine, ronde of ovale voorwerpen, die makkelijk in te slikken zijn.
    4. Vingertjes kunnen gekneld raken in openingen: openingen met een diameter tussen 0 en 0,5 cm vormen geen probleem, openingen met een diameter tussen 0,5 en 1,2 cm mogen niet dieper zijn dan 1 cm, openingen met een diameter tussen 1,2 en 2,5 cm mogen dieper zijn
    5. Vouwmechanismen (bv. bij een poppenwagen) kunnen gevaarlijk zijn voor vingertjes. De afstand tussen 2 bewegende delen moet daarom kleiner zijn dan 0,5 cm of groter dan 1,2 cm.
    6. Een eenvoudig trucje om na te gaan speelgoed geen te scherpe hoeken of randen heeft: doe doorschijnende plakband rond de vinger en wrijf hiermee over de riskante plaatsen. Is de rand afgetekend op het plakband, dan is hij te scherp.
    7. De verf van speelgoed mag niet afbladeren.
    8. Speelgoed mag niet te luid klinken. Beperk de tijdsduur dat een kind met dergelijk speelgoed speelt. Let zeker op bij speelgoed dat een kind dicht bij het oor houdt (bv. een speelgoedtelefoon) om gehoorbeschadiging te voorkomen. Test het speelgoed eerst zelf aan je eigen oor.
    9. Elektrisch aangedreven speelgoed waarmee kinderen zich kunnen verplaatsen, mag niet sneller rijden dan 6 km per u.
    10. Speelgoed gemaakt in zacht PVC bevat weekmakers (ftalaten) die giftig zijn en kunnen vrijkomen bij het bijten of sabbelen. Van deze weekmakers mag maar een minieme hoeveelheid meer gebruikt worden (0,1% massaproduct) in speelgoed dat door kinderen in de mond kan worden gestopt.

    CE-markering

    Speelgoed moet altijd een CE-markering (Conformité Européenne) dragen. De speelgoedfabrikant is ervoor verantwoordelijk dat het speelgoed aan Europese regelgeving voldoet en verklaart met de CE-markering dat dit het geval is.

    De CE-markering is echter geen keurmerk en garandeert dan ook niet dat het product 100% veilig is. Controleer het speelgoed dan ook zelf op gebruik en eventuele gebreken.

    Tussen 0 en 6 maanden

    Mobielen

    • Een lint met speeltjes dat over het bed, de wieg of de box gehangen wordt met 2 bevestigingspunten, mag niet langer dan 75 cm.
    • Speelgoed en touwen van (muziek)mobielen met één ophangpunt mogen niet langer zijn dan 22 cm.
    • Als je kind zich recht kan trekken, is een mobiel boven het bed niet meer veilig en neem je de mobiel weg.

    Poppen en knuffels

    • Neuzen, ogen en knopen hangen goed vast, maar niet met metalen draden.
    • De naden van de knuffels zijn goed dichtgenaaid.

    Bijtringen en rammelaars met een vloeistof

    • Bewaar ze in de koelkast. In de diepvriezer worden ze te koud met gevaar voor brandwonden.
    • Kijk goed na dat de vloeistof niet lekt uit de bijtring of rammelaar.

    Vloerpuzzels

    Vloerpuzzels die momenteel aangeboden worden op de Belgische markt dienen te voldoen aan de eisen van het KB van 19 januari 2011, geïnspireerd op de Europese normering van Speelgoed EN71. Een fabrikant geeft aan dat de vloerpuzzel voldoet aan deze norm door het aanbrengen van de CE- markering.

    In principe moet je er dus van uitgaan dat het product veilig is. Je kan als consument enkel nagaan of er een naam en adres op het product staat en er een CE-markering aanwezig is.

    Om de slechte geur van het materiaal van de vloerpuzzels te verdoezelen, het soepeler te maken of te verven, gebruikt men soms chemische stoffen, zoals formamide, in aanvaardbare concentratie. Deze stoffen verdampen na verloop van tijd.

    We raden aan om deze aanbevelingen altijd toe te passen:

    • Verlucht een nieuwe vloerpuzzel 14 dagen voor gebruik.
    • Kies een vrij dikke vloerpuzzel, zodat de kans dat er stukjes afscheuren klein is.
    • Een vloerpuzzel met kleine puzzelstukjes is gevaarlijk voor kinderen onder de 3 jaar.
    • Laat je kind de puzzelstukken niet in de mond steken.
    • Verwijder de vloerpuzzel (speelmat) zodra er stukjes loskomen of versleten zijn.
    • Hou de verpakking altijd buiten het bereik van kinderen.
    • Voor meer informatie over een bepaald product: lees de gebruiksaanwijzing of neem contact op met de fabrikant.

    Tussen 6 en 12 maanden

    Adviezen over poppen en knuffels en bijtringen en rammelaars met vloeistof lees je hierboven en gelden ook voor kinderen tussen 6 en 12 maanden. 

    Speeltapijt of speelmat

    Laat een kind niet onder een speeltapijt of speelmat kruipen.

    Loopstoeltje

    Een loopstoel is een wandelhulp die baby’s in staat stelt om zich rechtopstaand voort te bewegen, ook al kunnen ze nog niet zelfstandig stappen. Vaak gaat het om een constructie op wieltjes met in het midden een soort hangende stoel waarin de baby wordt vastgemaakt.

    Kind en Gezin raadt een loopstoeltje niet aan omdat het de ontwikkeling van een kind vertraagt. Op die manier maakt een kind verplaatsingen op een leeftijd waarop hij of zij nog niet in staat is deze te controleren. Je kind kan dan vallen of zich bezeren.

    Ballonnen

    • Ballonnen kunnen schadelijke stoffen bevatten. Blaas ze daarom nooit op met de mond, maar gebruik een pomp. Laat kinderen ook nooit op een ballon sabbelen.
    • Ballonnen zijn gevaarlijk voor verstikking. Laat een kind dat jonger is dan 3 jaar daarom nooit alleen met een ballon spelen.
    • Folieballonnen zijn minder gevaarlijk.

    Opblaasbaar speelgoed

    • Hou toezicht, ook als je kind in ondiep water speelt met opblaasbaar speelgoed dat zijn of haar gewicht kan dragen.
    • Een ingedrukt ventiel steekt niet meer dan 5 mm uit.

    Tussen 1 en 3 jaar

    Adviezen over poppen en knuffels, speeltapijt of speelmat, ballonnen en opblaasbaar speelgoed lees je hierboven en gelden ook voor kinderen tussen 1 en 3 jaar. 

    Ballenbad

    • Een ballenbad is zo gebouwd dat er bij het spelen maar een minimum aantal ballen uit kan vallen.
    • De maximum diepte is 45 centimeter voor kinderen onder de 3 jaar.
    • De ballen hebben een minimum diameter van 7 cm.
    • De ingang van het ballenbad of het platform mag zich niet meer dan 1 meter boven de bodem van het bad bevinden, om gevaar bij het springen te voorkomen.
    • De ondergrond van het ballenbad is schokabsorberend: kies buiten voor gras en binnen voor een zacht tapijt.
    • Maak een ballenbad regelmatig schoon.
    • Laat kinderen nooit onbewaakt in een ballenbad spelen, omdat ze onder de ballen kunnen terechtkomen en stikken en ze op elkaar kunnen springen.

    Speelgoedfietsen, loopwagens, speeltorens ...

    • Respecteer altijd het maximum gewicht. Lees de gebruiksaanwijzing of de instructies op de verpakking.
    • Speelgoed op een vlakke ondergrond biedt meer stabiliteit en beperkt het risico op vallen.
    • Een kind met een voertuig hoort niet op de openbare weg.

    Speeltoestellen (glijbanen, zandbakken, schommels ...)

    • Volg de instructies van de fabrikant: installatie, aanbevolen leeftijd van het kind, ondergrond...
    • Hou altijd toezicht.
    • Het speeltoestel staat stabiel.
    • Zorg voor voldoende valruimte rondom het speeltoestel.
    • Er zijn geen splinters, verroeste onderdelen, uitstekende balken, punten, spijkers of bouten.
    • Dek de zandbak goed af na het spelen zodat het zand niet nat wordt. Een zandbak is bovendien aantrekkelijk voor honden en katten.

    De grond onder de speeltoestellen is schokabsorberend:

    • Buiten: goed aangevuld zand of boomschors.
    • Binnen: schokabsorberende mat (bv. turnmat).
    • Bij glijbanen leg je het absorberend materiaal zeker aan het trapje en aan de zijkant van de glijbaan.

    Wat met trampolines?

    Een trampoline is een populair speeltoestel, maar ook gekend voor ongevallen. Deze ongevallen gebeuren vooral doordat een onveilig toestel gekozen wordt (net ontbreekt, ...), door het niet correct gebruik ervan of door gebrek aan toezicht. Peuters komen er meestal mee in contact via grotere kinderen.

    • Lees zorgvuldig de gebruiksaanwijzing of de instructies op de verpakking vooraleer de trampoline in gebruik te nemen.
    • Verlies de kinderen op een trampoline niet uit het oog. Toezicht van volwassenen is nodig. Wijs de kinderen op risico's en vertel hen wat mag en niet mag.

    Volgens bepaalde literatuur, zouden kinderen jonger dan zes jaar niet mogen springen op een trampoline, omdat ze hun lichaam nog te weinig kunnen controleren. Lees meer tips en advies over trampolines