Voeding

Veelgestelde vragen en antwoorden over voeding.

  • Vocht is onmisbaar voor het lichaam. Dit geldt ook voor kinderen.

    Maar: de eerste 6 maanden heeft de baby alleen melkvoeding (borst- of kunstvoeding) nodig. Extra drank vermindert de eetlust waardoor je baby geen melkvoeding zal drinken.
    Bij borstvoeding zorgt extra drank voor een verstoring van de melkproductie.

    Na de leeftijd van 6 maanden drinkt je baby per dag nog minstens een halve liter melkvoeding of borstvoeding op vraag. Naast de vaste voeding die vocht bevat, heeft je baby ook nood aan extra drinken, zeker bij warm weer. Vaker aanleggen kan bij borstvoeding tegemoet komen aan die extra behoefte. Een beetje water geven kan ook.

    Kies bij voorkeur plat, mineraalarm water.

  • Om aan een flesje te leren drinken moet een baby voldoende kunnen oefenen. Dwingen heeft een averechts effect en vermijd je beter. Blijf zelf rustig en biedt dagelijks een fles aan. Enkele tips die kunnen helpen:

    • Verwacht niet onmiddellijk succes, het is heel normaal dat je baby moet wennen aan de nieuwe ervaring.
    • Gebruik de eerste keren vers afgekolfde melk, zodat er geen smaakverschil is.
    • Bied het flesje aan als je baby voldoende hongerig is.
    • Plaats je baby in een wipstoeltje zodat je beide handen vrij hebt en je je baby kan aankijken.
    • Duw de speen niet in het mondje, maar laat je baby zelf aanhappen door de bovenlip aan te raken met de speen. Net als bij borstvoeding moet de speen voldoende diep in het mondje gebracht worden. Eventueel kan je een beetje moedermelk op de speen druppelen.
    • Houd de fles bij de ring vast en zorg ervoor dat de speen midden in het mondje blijft, licht naar het verhemelte gericht.
    • Oefen enkele minuten, onderbreek kort en oefen daarna opnieuw enkele minuten. Blijft je baby weigeren, geef dan na een korte onderbreking de borst. 
    • Je kan eens een andere speen uitproberen: een andere vorm, ander materiaal … Lijkt het met een bepaalde speen iets beter te lukken, blijf dan oefenen met die speen. Te vaak wisselen van speen kan verwarrend zijn voor je baby.
    • Huilt je baby, stop dan even om te troosten. Leid je baby af en help de emoties te kalmeren door afleiding, rondwandelen, wiegen, zacht zingen of met je baby praten.
    • Raakt je baby telkens overstuur omdat het de moedermelk ruikt, laat dan iemand anders, die rustig en ontspannen is, de fles geven. Krijgt je baby net meer stress als mama niet in de buurt is, dan probeer je dit beter niet. 
    • Lukt het je baby om 20 ml moedermelk uit de fles te drinken? Fantastisch! Nu moet je baby voldoende kunnen oefenen: geef minstens 3 voedingen na elkaar een fles met afgekolfde melk. Daarna kan je nog enkele dagen borstvoeding en flesvoeding afwisselen. Blijft flesvoeding goed lukken, ga dan verder met 1 fles per dag zodat je baby het niet opnieuw verleert. 
    • Afhankelijk van de leeftijd van je baby kan je andere manieren van voeden overwegen: ingedikt papje, cupje, bekertje…
    Twijfels of vragen?

    Als je kindje blijft weigeren of als je echt ongerust bent, kan je advies en ondersteuning aan je verpleegkundige vragen. Soms is een individuele aanpak nodig. Zij zal samen met jou op zoek gaan naar de meest geschikte oplossing die rekening houdt met jouw specifieke situatie.

  • Een baby die steeds in slaap valt aan de borst, is erg lastig voor de mama. 

    In de eerste weken zou je baby minstens 8 tot 12 voedingen per 24 uur moeten hebben om een goede melkproductie op gang te brengen. Tijdens de borstvoeding zou je baby minstens 10 à 20 minuten actief moeten drinken. Meestal hoort je als mama de baby ook ook slikken. 

    Als je baby minder frequent borstvoeding vraagt of tijdens de borstvoeding te passief is, zal je baby minder melk binnen krijgen dan hij of zij nodig heeft. Je baby zal dan minder plassen en stoelgang maken en zijn of haar groei zal vertragen. Een ander gevolg is dat de melkproductie onvoldoende gestimuleerd wordt of dat de borst onvoldoende leeggedronken wordt, wat op een verstopt melkkanaaltje of een borstontsteking kan veroorzaken.

    Het is dus zowel voor de baby als voor de mama belangrijk dat de slaperige baby goed gewekt wordt voor een voeding.

    Mogelijke oorzaken

    • een langdurige bevalling of bepaalde medicijnen die de mama tijdens de bevalling gekregen heeft
    • lichamelijke problemen bij je baby zoals geelzucht of een infectie

    Tips

    • Als je baby moeilijk te wekken is of als je denkt dat hij of zij te weinig voeding krijgt, raadpleeg dan je verpleegkundige, vroedvrouw of lactatiekundige. Mogelijk is ook een controle door een arts nodig om uit te sluiten dat er een medisch probleem aan de oorzaak van de slaperigheid ligt.
    • Extra aandacht is nodig bij een baby met geelzucht. Een baby met een hoge bilirubineconcentratie in het bloed is vaak suf. Hij of zij lijkt tevreden, maar is te slaperig om voldoende te eten. Herken je dit, neem dan zo snel mogelijk contact op met je arts.

    Voor de borstvoeding

    • Houd je baby rechtop en praat tegen hem of haar.
    • De handjes en de voetjes masseren en over zijn of haar rug wrijven maakt je baby alert. 
    • Door kleedjes uit te doen en de luier te wisselen, wek je je baby. 
    • Je kan zijn of haar voorhoofd en gezichtje met een koele vochtige doek deppen
    • Masseer enkele druppels moedermelk uit je tepels.

    Tijdens de borstvoeding

    • Een voldoende alerte baby zal zijn of haar mondje ver open doen tijdens het aanhappen.
    • Maak huidcontact bij het aanleggen.
    • Probeer een zittende houding aan (bv. rugbyhouding)
    • Wissel vaker van borst tijdens 1 borstvoeding.
    • Borstcompressie zorgt ervoor dat de melk sneller zal stromen waardoor je baby minder snel terug in slaap zal vallen. Omvat daarom, op het moment dat je baby zuigt, je borst stevig en zo dicht mogelijk bij de ribbenkast. Je mag gerust wat druk uitoefenen, zolang het maar geen pijn doet. Wanneer je baby stopt met zuigen, laat je de druk weg. Je kan je hand nu eventueel een beetje verplaatsen en zodra je baby weer zuigt, de druk verhogen op een andere plaats, maar steeds dichtbij de borstkas en dus achter de gevulde melkklieren.