-
Een knuffeldoekje of kleine knuffel kan je baby helpen om rust te vinden. De knuffel ruikt vertrouwd en voelt zacht aan, waardoor je baby zich makkelijker veilig en geborgen voelt. Dat kan helpen bij ontspannen, troosten en in slaap vallen.
Vanaf een jonge leeftijd kan een baby het fijn vinden iets zachts vast te houden. Later wordt het doekje een herkenbaar troostobject dat helpt bij spannende momenten, nieuwe situaties of bij het slapen. Het geeft houvast en maakt overgangen voorspelbaarder.
Een knuffeldoekje met de vertrouwde geur van thuis kan voor je kind een stukje geborgenheid vormen dat overal mee naartoe kan.
Een knuffeldoekje kan helpen om:
- te kalmeren en emoties te reguleren: een doekje voelen of vasthouden helpt je baby tot rust te komen. De vertrouwde geur en zachte textuur geven extra troost, vooral voor jonge baby's die veel nieuwe indrukken verwerken.
- een vertrouwd ritueel te creëren: door het doekje steeds bij rustmomenten of bij het slapen te gebruiken, leert je baby dat dit een teken is om te ontspannen en dat het tijd is om te slapen.
- overgangen makkelijker te maken: een knuffeldoekje kan houvast geven bij het in slaap vallen, een dutje doen in een nieuwe omgeving of wennen aan de opvang
- troost te bieden: een knuffeldoekje kan je baby helpen zich veilig en gerustgesteld te voelen wanneer die zich niet goed voelt, bijvoorbeeld door ziekte, vermoeidheid of spanning, of wanneer jij er even niet bent.
- zelfregulatie te ondersteunen: door te voelen, vasthouden of sabbelen op het doekje kan je baby zichzelf stapje voor stapje leren kalmeren.
Niet elk kind ontwikkelt een gehechtheid aan een knuffel of doekje, dat is heel individueel. Sommige baby's vinden al vanaf jonge leeftijd troost in een doekje, anderen hebben er minder behoefte aan.
Lees hier over het veilig gebruik van een knuffel
-
Er zijn heel wat producten te koop die de ademhaling of bewegingen opvolgen, bv. ademhalingsmonitors, sommige matrassen, pyjama’s of sokjes en knuffels met een slaapsensor. Ze kunnen een vals gevoel van veiligheid geven. Het is niet nodig om deze producten aan te schaffen. Zelf dichtbij zijn is het belangrijkste.
Kinderen met een hoger risico op wiegendood, krijgen soms op voorschrift van een arts een monitor die hart en ademhaling opvolgt. Pas dan ook de adviezen voor veilig slapen nog toe.
-
Er wordt aangeraden dat baby's zeker de eerste 6 maanden in dezelfde kamer slapen als hun ouders. Het delen van een kamer vermindert het risico op onverwacht overlijden tijdens de slaap. Je kan zeker ook de kamer langer delen, maar vanaf zes maanden kan je overwegen om je baby naar een eigen kamer te verhuizen als je denkt dat jullie er klaar voor zijn.
Elk gezin is anders. Er is geen haast nodig bij de overgang naar een eigen kamer. Is je baby ouder dan 6 maanden en wil je de overstap maken? Geef je baby dan de tijd en steun om rustig te wennen.
Tine, expert slapen Kind en Gezin
-
Wanneer je de overstap maakt van een spijlenbed naar een groot bed, een peuterbed of een éénpersoonsbed, is voor elk kind anders. Kijk vooral naar wat je kind al kan en zelf aangeeft. Enkele voorbeelden: je kind klimt zelf uit het spijlenbed, je kind kan zelf in en uit een groot bed kruipen, je kind begrijpt dat het in bed moet blijven om te slapen.
Om vallen uit het grote bed te voorkomen, kan je een bedhek plaatsen:
- Volg altijd de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
- Zet het bedhek in het midden van het bed, dus niet tegen het hoofdeinde of voeteinde. Zo voorkom je dat je kind bekneld raakt. En zo is er nog plaats genoeg om in en uit het bed te kruipen.
- Een bedhek is niet geschikt voor hoogslapers of stapelbedden.
Eens je kind vrij kan rondlopen in de slaapkamer, wordt de algemene veiligheid nog belangrijker. Denk bijvoorbeeld aan stopcontacten, gordijnkoorden, openstaand ramen ...
Kan je kind zelf de kamer uit? Zorg dan dat gevaarlijke plekken, zoals de trap, veilig zijn afgesloten voor je kind. -
Volg altijd de tips voor veilig slapen, ongeacht of je kind nu binnen of buiten slaapt. Een dutje doen tijdens een wandeling is prima, maar een kinder-, wandelwagen of draagdoek is geen vaste slaapplek.
Tips:
- Pas de kledij en het beddengoed aan de buitentemperatuur aan.
- Hou er rekening mee dat kleine kinderen hun temperatuur nog niet goed kunnen regelen en ze daardoor gevoeliger zijn voor de vrieskou (neus, vingers ...).
- De omstandigheden zijn niet altijd geschikt om buiten te slapen (als het te warm is, bij mistig of vochtig weer, als de luchtkwaliteit ongezond is door smog ...).
- Kinderen met een aanleg voor astma slapen beter niet buiten als het koud is. Koude lucht inademen leidt tot meer piepen en hoesten.
- Bescherm de kinderen tegen insecten en de zon.
Lees meer over buiten slapen in de opvang
- Pas de kledij en het beddengoed aan de buitentemperatuur aan.
-
Een goed passende slaapzak, met armsgaten met of zonder mouwen is de veiligste keuze. Kies je toch voor een laken en deken? Let dan op een aantal dingen, zoals de dikte van het deken, het stevig instoppen ...
Zorg dat je baby niet te warm krijgt.
- Kies de dikte van het deken naargelang de kamertemperatuur en de kledij.
- Gebruik geen dekbed voor de leeftijd van 1 jaar. Een dekbed is immers sterk isolerend. Bovendien is het dik, zacht en indrukbaar waardoor de kans vergroot dat je baby niet vrij kan ademen als die er met het gezicht onder of tegenaan ligt. Een dekbed word ook vaker dan een laken en deken los op de baby gelegd, waardoor die er makkelijk onder terecht kan komen.
- Vouw een laken of deken niet dubbel.
Zorg dat je baby niet onder het deken geraakt zodat je baby vrij kan ademen en niet te warm krijgt.
- Stop het laken en deken stevig in onder de matras.
- Pas de grootte van het laken en het deken aan aan de grootte van het bed.
- Steek een deken niet in een dekbedhoes.
- Leg je kind met de voetjes tegen het voeteneind van het bed. Het hoofd en aangezicht blijven vrij.
-
- Een dutje in de kinderwagen of de draagdoek tijdens het wandelen is prima. Je baby slaapt nabij en onder toezicht. Als vaste slaapplek zijn ze niet geschikt.
- Beperk de duur dat je baby in een (draagbaar) autostoeltje zit tot de tijd die je nodig hebt voor de verplaatsing en hou steeds toezicht.
Wil je meer tips? Check de productinfo.
-
Het is niet gevaarlijk als je baby met een knuffeldoekje of kleine knuffel slaapt. Het kan je baby een geborgen gevoel geven en hij kan er troost bij vinden. Zorg ervoor dat het knuffeldoekje het hoofd niet volledig kan afdekken. Leg het knuffeldoekje niet op het gezicht van je baby. Het is geen probleem als je baby zelf het doekje tegen het gezicht legt.
Grote, gevulde knuffels zijn leuk om mee te spelen, maar horen net als grote doekenniet thuis in bed. Ze kunnen het hoofdje afdekken of de baby kan er met het gezicht tegenaan komen te liggen. Hierdoor kan je baby het te warm krijgen of niet meer vrij ademen. Je peuter kan de knuffel als opstapje gebruiken om uit bed te klimmen. -
Slapen lukt beter als je je veilig en geborgen voelt. Als ouder wil je een fijne slaapplek voor je baby inrichten. Dat doe je niet door het bed knusser te maken met kussens, een bedomrander, een babynest, een babyhangmat, borstvoedingskussen … want dat zijn voor je baby geen veilige bedmaterialen. Een knuffeldoekje of kleine knuffel is wel veilig om mee te slapen. De baby voelt zich sowieso geborgen als jij in de buurt bent.
-
Omdat we niet precies weten vanaf welke leeftijd het veilig is voor een baby om op de buik te slapen, raden we aan om je baby altijd op de rug in bed te leggen. Kan je baby zichzelf gemakklijk omdraaien en weer terug draaien? Dan hoef je je baby tijdens de slaap niet terug op de rug te leggen.
Een slaapzak kan helpen om te voorkomen dat je baby onwennig op de buik terechtkomt. Als je baby sterk genoeg is om met een slaapzak aan te draaien, is je baby ook sterk genoeg om het hoofdje op te tillen en te draaien in een onveilige situatie.
-
Ook een baby met reflux leg je het beste op de rug, op een stevige, vlakke onderlaag om ongevallen tijdens de slaap te voorkomen. Het kan als ouder logisch lijken om het bedje schuin te zetten als je baby last heeft van reflux of regelmatig voeding teruggeeft. Misschien heb je dit advies ook van anderen gekregen. Toch blijkt uit onderzoek dat het plaatsen van het bedje in hoogstand geen bewezen effect heeft op het verminderen van refluxklachten. Sterker nog, het verhoogt de kans op een onveilige slaapsituatie. Een schuin bedje kan ervoor zorgen dat je baby onderuit zakt, wat de ademhaling kan belemmeren en het risico op verstikking vergroot.
Een veiligere optie is om je baby na de voeding rechtop te houden. Dit helpt om reflux te verminderen zonder risico op een onveilige slaaphouding.
-
Slapen op de buik is een van de belangrijkste risicofactoren voor onverwacht overlijden tijdens de slaap. Baby’s die op de buik slapen:
- kunnen met de mond of neus in de matras liggen en hierdoor niet meer vrij ademen
- slapen dieper waardoor ze in een levensbedreigende situatie minder goed reageren
- krijgen het snel te warm, want ze kunnen hun warmte niet goed afgeven via hun hoofd
- hebben meer kans om zich te verslikken, omdat melk die terugvloeit gemakkelijk in de luchtpijp terecht komt
Medische redenen om een kind op de buik te laten slapen, zijn zeldzaam, zoals een kind met een open rug of bepaalde gelaatsafwijkingen … De arts zal dit met jou bespreken.
Baby’s die in zijligging in bed worden gelegd, kunnen omrollen van de zij naar de buik waardoor ze niet meer vrij kunnen ademen. Ook een zijligkussen verhoogt het risico op overlijden tijdens de slaap. Er zijn geen medische redenen om een kind op de zij te laten slapen.
-
Je zou kunnen denken dat op de buik of zij slapen veiliger is, omdat de melk dan uit de mond kan lopen. Maar dat klopt niet.
- In rugligging bevindt de luchtweg zich boven de slokdarm. Als een baby op de rug ligt, zorgt de zwaartekracht ervoor dat de melk niet in de luchtweg stroomt. Als het kind op de buik ligt en melk terugvloeit, stroomt de melk makkelijker van de slokdarm in de er onder liggende luchtweg.
- Als melk tijdens de slaap terugvloeit en in de keel terecht komt, draait de baby het hoofd reflexmatig opzij en slikt die teruggevloeide melk weer in. Zo komt de melk niet in de luchtpijp terecht. In buiklig zal het kind dieper slapen waardoor deze reflexen van het hoofd draaien en het inslikken van teruggevloeide melk veel minder aanwezig zijn. Hierdoor kan de melk net makkelijker in de luchtpijp terecht komen.
- Sinds de rugligging aangeraden wordt in kader van veilig slapen, is geen toename aan verslikking of verstikking bij baby's vastgesteld.
Leg je baby dus altijd op de rug te slapen, ook al hoor je soms andere adviezen in je omgeving of lees je tegenstrijdige berichten op sociale media.
-
Twee keer per jaar verandert het uur. Sommige kinderen passen zich vanzelf aan het nieuwe ritme aan. Andere hebben wat meer tijd nodig om te wennen.
Je kind voorbereiden
- Bij de kleinste baby’s bepalen slaapsignalen en voedingsmomenten het ritme van de dag. Daardoor ondervinden ze meestal weinig hinder van de omschakeling.
- Bij baby's en peuters kan de overgang wel invloed hebben. Je kan het makkelijker maken door in stapjes te werken. Schuif 2 à 3 dagen vooraf de eetmomenten, dutjes en bedtijd elke dag 10 à 15 minuten later (bij wintertijd) of vroeger (bij zomertijd). Zo verschuift het ritme geleidelijk, en hoeft je kind niet in één keer aan een uur tijdsverschil te wennen. Deze techniek kan je ook na het verzetten van de klok nog gebruiken zodat je na een aantal dagen een uur bent opgeschoven.
- Je kan er ook voor kiezen dit niet voor te bereiden en meteen mee te gaan met het nieuwe uur. Vanaf het uur verzet is, volg je dan de klok. Het kan wat zoeken zijn met de slaaptijden, maar na een paar dagen heeft je kind het nieuwe ritme meestal te pakken.
- Accepteer dat de aanpassing even kan duren en blijf rustig. Gaat het inslapen bij de zomerwissel wat moeilijker. Of is je kind bij de winterwissel ‘s morgens vroeger wakker? Dat is normaal. Blijf rustig en vertrouw erop: met wat tijd en rust vindt je kind het ritme weer terug.
Wintertijd
Met de wintertijd komen de korte dagen en knusse avonden. We zetten de klok één uur achteruit: 3 uur wordt 2 uur. Sommige kinderen hebben even tijd nodig om te wennen aan het nieuwe ritme van de wintertijd, bij anderen net heel vlot en pikken snel het nieuwe ritme op. Je kind kan ’s avonds moe zijn vóór bedtijd en over de slaap heen zijn als het dan effectief bedtijd is. ’s Ochtends kan je kind vroeger wakker zijn.
Hou het vertrouwde bedtijdritueel aan. Een vaste volgorde bij het slapengaan helpt je kind beter in slaapmodus te komen. Eerst pyjama aan, dan tanden poetsen, een verhaaltje voorlezen en een liedje zingen bijvoorbeeld. Door telkens dezelfde volgorde aan te houden, kan je kind rustiger en vlotter in slaap vallen.
Zomertijd
Zomertijd is iets om naar uit te kijken, met langere en lichtere dagen. Als de zomertijd ingaat, zetten we de klok één uur vooruit: 2 uur wordt 3 uur. Gevoelsmatig betekent dit een uur vroeger opstaan en gaan slapen.
- Zorg voor rust 's avonds
’s Avonds helpt het om in de woonkamer de gordijnen wat sneller dicht te doe en het licht te dimmen. De dag afbouwen helpt om ontspannen te gaan slapen. Zet in op rustgevende activiteiten en bewaar actieve spelletjes voor de nieuwe dag. Rust en schemer brengen de slaaphormonen op gang.
Hou het vertrouwde bedtijdritueel aan. Een vaste volgorde bij het slapengaan helpt je kind beter in slaapmodus te komen. Eerst pyjama aan, dan tanden poetsen, een verhaaltje voorlezen en een liedje zingen bijvoorbeeld. Door telkens dezelfde volgorde aan te houden, kan je kind rustiger en vlotter in slaap vallen.
Maak het echt donker in de slaapkamer van je kind. Het daglicht bij bedtijd in de zomertijd kan ervoor zorgen dat je kind moeilijker in slaap valt. Verduisterende gordijnen kunnen hierbij helpen.
- Start de dag actief
Zorg ‘s ochtends voor veel daglicht en zuurstof en zorg al vroeg voor beweging of iets actiefs. Dit help om aan te passen aan het nieuwe ritme. Probeer vaak naar buiten te gaan met je kind als dat kan.
-
Slaapwandelen komt vooral voor bij kinderen tussen 3 en 5 jaar. Het is een vrij normaal verschijnsel en verdwijnt doorgaans vanzelf. Slaapwandelen treedt meestal op tijdens de eerste uren van de nacht. Het kan enkele minuten tot een halfuur duren.
Een kind dat slaapwandelt heeft de ogen open, maar reageert nauwelijks op wat je zegt of doet. Het kind zal ongericht rondlopen, hier en daar een deur openen en uiteindelijk weer in bed gaan liggen.
Wat kan je doen?
Je kan weinig doen om slaapwandelen te voorkomen. Bescherm je kind wel tegen mogelijke ongelukken. Kinderen weten helemaal niet goed wat ze doen tijdens hun nachtelijke ronde. Neem voorzorgsmaatregelen:
- verwijder de voorwerpen die voor je kind in de weg kunnen staan
- sluit de ramen zorgvuldig af
- sluit het trapgat zorgvuldig af
- kijk na of je nog andere maatregelen moet nemen om de leefruimte veilig te maken.
Een kind dat slaapwandelt, maak je best niet wakker. Je kind weet niet waar hij of zij zich bevindt en hoe hij of zij daar gekomen is. Wakker maken kan een paniekgevoel veroorzaken, waardoor je kind bang wordt om opnieuw in te slapen.
Je kan je kind bij de hand nemen en het langzaam, zonder te praten, weer naar bed leiden.
-
Nachtmerries spelen zich af in een droom, waarna je kind wakker wordt. Ze komen vooral voor bij kinderen van 4 tot 6 jaar. In deze periode beleven kinderen de wereld rondom hen heel intens. ’s Nachts verwerken ze de belevenissen en gevoelens van de afgelopen dag. Hierdoor dromen kleuters zeer levendig. Monsters en spoken nemen de plaats in van de belevenissen die kinderen overdag als bedreigend of overdonderend hebben ervaren.
Wat kan je doen?
- Stel je kind gerust door hem of haar zachtjes te aaien of te knuffelen, door te vertellen dat alles in orde is. Jouw stem helpt.
- Haal je kind naar het hier en nu. Vertel bijvoorbeeld waar je kind is, wat er in de kamer te zien is en dat jij bij je kind bent. Doe eventueel het licht aan om je kind te laten zien dat hij of zij op zijn of haar kamer is.
Lijkt je kind wakker tijdens een nachtmerrie?
Soms schreeuwt je kind luid en gaat rechtop in bed zitten. Meestal merk je een angstige uitdrukking op het gezicht en wijd opengesperde ogen. Je kind zweet en ademt snel. Je kind lijkt wakker, maar is het niet. Typisch is dat je kind zich er de volgende morgen niets van kan herinneren. Dit komt het vaakst voor bij kinderen rond de leeftijd van 5 jaar.
Je hoeft je kind niet te wekken (anders dan bij een nachtmerrie). Wacht af tot de aanval na enkele minuten vanzelf overgaat en je kind weer in een normale slaap valt.
-
Sommige kinderen voeren met hun hoofd of romp een aantal herhaalde bewegingen uit voor of tijdens het inslapen, of ’s nachts. Ze bewegen met hun hoofd van voren naar achteren of slaan het ergens tegenaan, zoals de bedrand of de muur. Het kan zijn dat je kind zijn of haar hoofd of zelfs hele lichaam heen en weer rolt of op handen en voeten heen en weer beweegt. Sommige kinderen maken hier een brommend geluid bij. Dit gebeurt allemaal onbewust.
Over het algemeen gaan kinderen niet zo ver dat ze zichzelf werkelijk verwonden. Sommige kinderen krijgen wel blauwe plekken op hun hoofd. Gek genoeg ervaren deze kinderen ook dan meestal geen pijn.
Komt het vaak voor?
Hoofdbonken net voor of tijdens het slapen komt vrij veel voor bij jonge kinderen. Doorgaans moet je je geen zorgen maken. Op de leeftijd van 9 maanden vertoont meer dan de helft van de kinderen dit gedrag wel eens. Op 18 maanden is dit nog maar een op de drie en op 2 jaar nog maar een op de vijf. In de meeste gevallen verdwijnt het vanzelf rond de lagere schoolleeftijd.
Waarom bonkt of schudt een kind?
Kinderen doen dit vaak om zichzelf tot rust te brengen of in slaap te wiegen.
Waarom doet het ene kind dit wel en het andere niet?
- Dit lijkt gedeeltelijk afhankelijk te zijn van de mate waarin een kind andere manieren heeft om eventuele spanning af te reageren en van hoe gevoelig een kind is voor spanning.
- Soms gaat een kind meer hoofdbonken net vóór een nieuwe stap in zijn of haar ontwikkeling.
- Steeds vaker wordt er ook gedacht dat het te maken heeft met de rijping van de hersenen. Naarmate de hersenen meer rijpen, stopt het bonken vanzelf.
Slapen
Veelgestelde vragen en antwoorden over slapen.
Ga snel naar
Veilig slapen (16)
-
Veel baby’s vallen heerlijk in slaap in je armen. Maar wat doe je als je je baby in zijn bedje wil leggen en meteen wakker schrikt? Deze tips kunnen helpen om dat rustiger te laten verlopen:
Je baby zacht en ondersteund neerleggen
Wanneer je je baby op zijn rug neerlegt, kan de schrikreflex geactiveerd worden. Dan schieten de armpjes omhoog en wordt je baby wakker. Je kan dit verminderen door je baby op een andere manier neer te leggen:- Houd je baby dicht tegen je aan en buig langzaam voorover in het bedje.
- Leg je baby langzaam neer. Om de schrikreflex te voorkomen kan je een van deze twee manieren van neerleggen proberen:
- Voetjes-eerst: laat eerst de voetjes de matras raken, daarna de billen, de rug en pas als laatste het hoofdje. De omgekeerde volgorde kan je baby doen wakker schrikken.
- Eerst-op-de-zij: laat eerst de zij van je baby de matras raken, houd armen en benen dicht bij het lijfje en draai dan voorzichtig op de rug.
- Blijf na het neerleggen nog even contact maken met je handen op de buik en het hoofd. Je aanraking geeft geruststelling. Haal je handen daarna langzaam weg.
- Het is niet erg als je baby even de ogen opent of beweegt. Je baby voelt je aanwezigheid, hoort je stem en dat stelt gerust. Zachtjes 'sshh' zeggen of je baby wiegen met je hand op de buik helpt vaak om terug in te dommelen.
Je kan deze manier van zacht en ondersteunend neerleggen ook toepassen als je je baby wakker in zijn bedje neerlegt.
Wachten tot je baby dieper slaapt
In de eerste maanden slapen baby’s eerst licht en komen pas na ongeveer twintig minuten in een diepere slaap. Als je tot dat moment wacht, is de kans kleiner dat je kleine baby wakker wordt zodra je die neerlegt. Je merkt dat je baby dieper slaapt wanneer de ademhaling rustiger en regelmatiger wordt en het lijfje helemaal ontspant. De 'slappe-armtest' kan helpen: til voorzichtig een armpje op. Hangt het slap naar beneden, dan is je baby in diepe slaap en lukt het slapend neerleggen meestal makkelijker. -
Het is heel normaal dat baby’s het soms onrustig reageren wanneer je hen op de rug in bed legt. Deze tips die helpen om je baby rustiger neer te leggen en meer comfort te geven bij het slapengaan.
Voor het neerleggen
- Gebruik een voorspelbaar slaapritueel: verluieren, slaapzakje aandoen, even knuffelen, licht dimmen, rust in de kamer. Herhaling geeft houvast, helpt je baby ontspannen en maakt de overgang naar slapen makkelijker.
- Let op slaapsignalen: wegkijken, wrijven in de ogen, gapen, jengelen ... Leg je baby te slapen bij de eerste tekenen van vermoeidheid. Te moe maakt inslapen vaak moeilijker.
- Breng je baby eerst tot rust in je armen. Je baby op zijn zij in je armen houden bootst de vertrouwde ronde, gebogen houding na die baby’s kennen van in de buik en kan helpen ontspannen.
- Je baby een knuffeldoekje geven bij het slapengaan biedt geborgenheid en houvast.
- Ontspan en straal zelf rust uit: jouw stemming beïnvloedt je baby. Adem rustig en neem de tijd.
Het neerleggen zelf
Een baby vanuit je armen in bed leggen is best een grote overgang voor je baby.
- Om de schrikreflex te voorkomen, kan je je baby zacht en ondersteund neerleggen.
- De zijligging kan gebruikt worden om te troosten of rust te brengen, maar is geen veilige slaaphouding. Rugligging is de enige veilige slaaphouding.
- Blijf even aanraken: leg een hand op de buik of borst en rond het hoofdje. Dit geeft geborgenheid en helpt je baby wennen aan liggen in het bedje .
Door je baby op deze manier neer te leggen ervaart die een natuurlijke beweging, voelt zich veilig en begrijpt gemakkelijker wat er gebeurt. Dit is een lichaamsgerichte techniek, vooral geschikt voor heel jonge baby’s die snel schrikken.
Rust bieden bij het inslapen
- Blijf bij je baby als die dat nodig heeft. Help je baby zo ervaren dat het bedje een fijne plek is waar je rustig in slaap kan vallen. Help je baby ontspannen met een zachte 'sshh'-klank, rustig toespreken, wrijven over het buikje of je baby zachtjes wiegen met je hand.
- Vertrouwde geuren helpen. Je kan het hoeslaken van het babybed een nacht bij je houden zodat het je geur opneemt of het knuffeldoekje van je baby bij je dragen voordat je het aan je baby geeft bij het slapengaan .
- Als je baby onrustig blijft: adem rustig, til je baby op en troost in je armen. Probeer opnieuw zodra je baby kalmer is zonder te forceren. Bedoeling is je baby helpen ervaren dat het bedje een fijne plek is waar je baby zich veilig voelt.
- Soms lukt het slapen in het bedje niet, bijvoorbeeld bij dutjes overdag. Je kan dan een slaapje aanbieden in de wandelwagen of draagdoek. Dit geeft je baby rust en kan helpen om later beter in bed te slapen.
- Wanneer je als ouder steun ervaart en rust kunt vinden, helpt dat je baby ook om rustig te slapen. Je hoeft het niet alleen te doen, zoek hulp, neem tijd voor jezelf, en geef jezelf en je baby de ruimte om rustig te groeien in jullie slaapritueel.
Wanneer het moeilijk blijft.
Baby’s hebben tijd nodig om aan een slaaproutine te wennen. Blijf voorspelbaar: ritueel, slaapsignalen volgen, je baby de nodige troost en steun bieden. Maak je je zorgen of worstel je al lang met slapen? Dan kan je terecht bij Kind en Gezin voor extra ondersteuning.
-
’s Nachts voor je baby zorgen hoort bij het ouderschap: voeden, troosten en tegelijk zelf proberen voldoende rust te krijgen. Die momenten kunnen intens zijn, zeker in de eerste maanden als je baby je vaak nodig heeft en je vermoeid bent. Veel ouders dommelen tijdens het voeden of troosten onbedoeld even weg, of overwegen hun baby mee in bed te nemen. Om ongevallen tijdens de slaap te voorkomen is het helpend om vooraf na te denken over hoe je veilig slapen kan combineren met het nachtelijk ouderschap.
De veiligste slaapplek
De veiligste plek voor je baby om te slapen is in dezelfde kamer in een eigen bedje vlak naast jouw bed. Zo kan je ’s nachts makkelijk voeden of troosten en je baby daarna weer veilig terugleggen. Overweeg het gebruik van een co-sleeper: je baby ligt binnen handbereik en het is een veilig alternatief voor slapen in hetzelfde bedTijdens het voeden of troosten ’s nachts
- Voed bij voorkeur in bed, niet in een zetel of een stoel. In slaap vallen op deze plekken is onveiliger dan in bed.
- Probeer te voorkomen dat je in slaap valt tijdens het voeden of troosten.
- Zet een zachte wekker of timer zodat je niet onbedoeld lang blijft liggen met je baby aan de borst of in je armen.
- Sommige ouders blijven wakker door licht aan te laten of een rustige podcast te beluisteren.
- Vraag iemand een oogje in het zeil te houden en je te wekken wanneer je indommelt, of de baby veilig terug te leggen als jij in slaap valt.
- Bereid de slaapomgeving voor op de mogelijkheid dat je toch in slaap zou vallen tijdens het voeden of troosten. Maak een ‘veilige zone’ rond je baby:
- Pas het bed aan door kussens, dekens en andere zachte spullen weg te halen, gebruik een stevige matras en controleer dat je baby niet bekneld kan raken tussen matras en muur of nachtkastje.
- Een co-sleeper naast het bed is een veilige manier om te voorkomen dat je baby uit bed kan vallen.
- Geef je borstvoeding, dan neem je vaak automatisch de maternale houding aan: je ligt op je zij, met opgetrokken benen en een arm onder je hoofd, waardoor er een beschermende ruimte voor je baby ontstaat.
- Leg je baby niet in een borstvoedingskussen of babynestje in bed, tussen twee personen in en neem geen andere kinderen of huisdieren mee in bed.
Na het voeden of troosten
- Leg je baby terug in zijn bedje. Je baby in een cosleeper of bedje naast je bed laten slapen blijft de veiligste keuze.
- Blijf nabij en help je baby ontspannen door een hand op het buikje te leggen, zachtjes te strelen of ...
- Is je baby in je armen in slaap gevallen? Zorg voor een zachte overgang door je baby eerst met de voetjes of de zij de matras te laten raken, en daarna op de rug. Dit kan helpen voorkomen dat je baby bij het neerleggen terug wakkerschiet door de schrikreflex.
- Ben je onbedoeld toch in slaap gevallen? Leg je baby zodra je wakker wordt terug in zijn eigen veilige bedje. Onderzoek toont aan dat hoe langer ouder en kind een bed delen, hoe groter het risico op ongevallen tijdens de slaap
Steun voor jou als ouder
Baby’s hebben ’s nachts nabijheid en voeding nodig, dat is een normaal onderdeel van hun ontwikkeling. Maar die nachtelijke zorg kan zwaar wegen. Probeer rust te nemen wanneer dat kan, vraag steun aan je partner, familie of vrienden en bespreek het als de vermoeidheid je begint op te breken. Goede steun helpt je om deze intensieve periode beter door te komen.
Heb je vragen of twijfel je aan de slaapsituatie? Je Kind en Gezin-team denkt graag met je mee.
-
De veiligste plek voor je baby om te slapen is een eigen bedje of co-sleeper in dezelfde kamer als jij. Zo kun je makkelijk voeden of troosten, en je baby daarna weer veilig terugleggen. Komt het toch voor dat je baby bij jou in bed ligt? Zorg er dan voor dat je baby vrij kan ademen, niet te warm krijgt, niet gekneld kan raken en niet uit bed kan vallen. Samen slapen in hetzelfde bed blijft risicovol, zeker in de eerste zes maanden. Als het toch gebeurt, kunnen onderstaande tips helpen om de risico’s zo veel mogelijk te verminderen.
Je baby
- Leg je baby altijd op de rug te slapen in een slaapzak.
- Baker je baby niet in.
- Leg je baby aan de zijkant van het bed, niet tussen twee personen in.
- Laat je baby nooit alleen in het bed, zelfs pasgeborenen kunnen zich al verplaatsen en in een gevaarlijke positie terechtkomen.
Maak het bed zo veilig mogelijk
- Verwijder kussens, dekbed, dekens en losse materialen uit de buurt van je baby. Zorg dat niets het gezicht van je baby kan bedekken.
- Gebruik een stevige matras. Zachte matrassen of waterbedden zijn erg onveilig voor een baby.
- Installeer een co-sleeper of leg je matras op de grond in het midden van de kamer om te voorkomen dat je baby uit bed kan vallen of gekneld raakt tussen de matras en de bedrand, het bed en de muur of meubels.
- Gebruik geen kussens rondom je baby of een babynestje om te voorkomen dat je baby uit bed rolt. De zachte materialen vergroten het risico op verstikking.
- Schuif het bed niet tegen de muur.
‘We weten dat de veiligste slaapplek voor een baby het eigen bed in de nabijheid van ouders is. Maar we weten ook dat het altijd kan voorkomen dat je samen met je baby in bed in slaap valt, bijvoorbeeld tijdens een nachtvoeding. Daarom praten we open over samen slapen, en geven we ouders ook mee over wat je kan doen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.
Tine, expert slapen Kind en GezinJij als ouder
- Slaap in de maternale houding: leg je op je zij met opgetrokken benen en een arm onder je hoofd, waarbij je baby op de rug met het hoofdje ter hoogte van de borst ligt.
- Gebruik geen kussens of houd je kussen steeds boven je arm
- Houd je deken laag (tot aan je heupen), zodat het niet over het hoofdje van je baby kan komen. Kies voor een laken of deken in een ademende stof zoals katoen of wol, geen dekbed.
- Draag aansluitende nachtkledij, bind lange haren samen en draag geen juwelen of koordjes.
- Laat je baby naast één ouder slapen, niet tussen jullie beiden in. Zorg ervoor dat de andere ouder weet dat de baby mee in bed ligt.
- Laat geen oudere kinderen of huisdieren naast je baby slapen.
Samen slapen is extra risicovol in de volgende situaties
- Als je baby jonger dan zes maanden is, prematuur geboren is of een laag geboortegewicht had. Bij hen is het extra belangrijk dat ze vrij kunnen ademen en in een eigen veilig bedje slapen.
- Als je alcohol of drugs gebruikt hebt. Of medicijnen waardoor je slaperig wordt en minder goed kan opletten. Hierdoor is er meer kans dat je op je baby gaat liggen.
- Als je oververmoeid bent. Want daardoor kun je misschien minder goed op je slapende kind reageren.
- Als je tijdens de zwangerschap hebt gerookt of als jij of je partner rookt. Want kinderen van rokende ouders hebben vaker problemen met de longen. Ook als de ouders niet roken waar de baby bij is.
- Als je samen op een zetel of stoel slaapt. De baby kan klem raken tussen jou en de achterwand, wegglijden of vallen.
Omwille van het sterk verhoogd risico in deze situaties wordt aangeraden nooit samen te slapen in deze situaties.
Vragen of twijfels?
Bespreek je vragen gerust met je verpleegkundige of andere zorgverleners. Sommige ouders durven niet te vertellen dat ze soms samen slapen met hun baby, maar het is belangrijk om het wél te bespreken. Je krijgt zo informatie en steun die past bij jouw situatie.
-
Er zijn heel wat producten te koop die de ademhaling of bewegingen opvolgen, bv. ademhalingsmonitors, sommige matrassen, pyjama’s of sokjes en knuffels met een slaapsensor. Ze kunnen een vals gevoel van veiligheid geven. Het is niet nodig om deze producten aan te schaffen. Zelf dichtbij zijn is het belangrijkste.
Kinderen met een hoger risico op wiegendood, krijgen soms op voorschrift van een arts een monitor die hart en ademhaling opvolgt. Pas dan ook de adviezen voor veilig slapen nog toe.
-
Er wordt aangeraden dat baby's zeker de eerste 6 maanden in dezelfde kamer slapen als hun ouders. Het delen van een kamer vermindert het risico op onverwacht overlijden tijdens de slaap. Je kan zeker ook de kamer langer delen, maar vanaf zes maanden kan je overwegen om je baby naar een eigen kamer te verhuizen als je denkt dat jullie er klaar voor zijn.
Elk gezin is anders. Er is geen haast nodig bij de overgang naar een eigen kamer. Is je baby ouder dan 6 maanden en wil je de overstap maken? Geef je baby dan de tijd en steun om rustig te wennen.
Tine, expert slapen Kind en Gezin
-
Wanneer je de overstap maakt van een spijlenbed naar een groot bed, een peuterbed of een éénpersoonsbed, is voor elk kind anders. Kijk vooral naar wat je kind al kan en zelf aangeeft. Enkele voorbeelden: je kind klimt zelf uit het spijlenbed, je kind kan zelf in en uit een groot bed kruipen, je kind begrijpt dat het in bed moet blijven om te slapen.
Om vallen uit het grote bed te voorkomen, kan je een bedhek plaatsen:
- Volg altijd de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
- Zet het bedhek in het midden van het bed, dus niet tegen het hoofdeinde of voeteinde. Zo voorkom je dat je kind bekneld raakt. En zo is er nog plaats genoeg om in en uit het bed te kruipen.
- Een bedhek is niet geschikt voor hoogslapers of stapelbedden.
Eens je kind vrij kan rondlopen in de slaapkamer, wordt de algemene veiligheid nog belangrijker. Denk bijvoorbeeld aan stopcontacten, gordijnkoorden, openstaand ramen ...
Kan je kind zelf de kamer uit? Zorg dan dat gevaarlijke plekken, zoals de trap, veilig zijn afgesloten voor je kind. -
Volg altijd de tips voor veilig slapen, ongeacht of je kind nu binnen of buiten slaapt. Een dutje doen tijdens een wandeling is prima, maar een kinder-, wandelwagen of draagdoek is geen vaste slaapplek.
Tips:
- Pas de kledij en het beddengoed aan de buitentemperatuur aan.
- Hou er rekening mee dat kleine kinderen hun temperatuur nog niet goed kunnen regelen en ze daardoor gevoeliger zijn voor de vrieskou (neus, vingers ...).
- De omstandigheden zijn niet altijd geschikt om buiten te slapen (als het te warm is, bij mistig of vochtig weer, als de luchtkwaliteit ongezond is door smog ...).
- Kinderen met een aanleg voor astma slapen beter niet buiten als het koud is. Koude lucht inademen leidt tot meer piepen en hoesten.
- Bescherm de kinderen tegen insecten en de zon.
Lees meer over buiten slapen in de opvang
- Pas de kledij en het beddengoed aan de buitentemperatuur aan.
-
Een goed passende slaapzak, met armsgaten met of zonder mouwen is de veiligste keuze. Kies je toch voor een laken en deken? Let dan op een aantal dingen, zoals de dikte van het deken, het stevig instoppen ...
Zorg dat je baby niet te warm krijgt.
- Kies de dikte van het deken naargelang de kamertemperatuur en de kledij.
- Gebruik geen dekbed voor de leeftijd van 1 jaar. Een dekbed is immers sterk isolerend. Bovendien is het dik, zacht en indrukbaar waardoor de kans vergroot dat je baby niet vrij kan ademen als die er met het gezicht onder of tegenaan ligt. Een dekbed word ook vaker dan een laken en deken los op de baby gelegd, waardoor die er makkelijk onder terecht kan komen.
- Vouw een laken of deken niet dubbel.
Zorg dat je baby niet onder het deken geraakt zodat je baby vrij kan ademen en niet te warm krijgt.
- Stop het laken en deken stevig in onder de matras.
- Pas de grootte van het laken en het deken aan aan de grootte van het bed.
- Steek een deken niet in een dekbedhoes.
- Leg je kind met de voetjes tegen het voeteneind van het bed. Het hoofd en aangezicht blijven vrij.
-
- Een dutje in de kinderwagen of de draagdoek tijdens het wandelen is prima. Je baby slaapt nabij en onder toezicht. Als vaste slaapplek zijn ze niet geschikt.
- Beperk de duur dat je baby in een (draagbaar) autostoeltje zit tot de tijd die je nodig hebt voor de verplaatsing en hou steeds toezicht.
Wil je meer tips? Check de productinfo.
-
Het is niet gevaarlijk als je baby met een knuffeldoekje of kleine knuffel slaapt. Het kan je baby een geborgen gevoel geven en hij kan er troost bij vinden. Zorg ervoor dat het knuffeldoekje het hoofd niet volledig kan afdekken. Leg het knuffeldoekje niet op het gezicht van je baby. Het is geen probleem als je baby zelf het doekje tegen het gezicht legt.
Grote, gevulde knuffels zijn leuk om mee te spelen, maar horen net als grote doekenniet thuis in bed. Ze kunnen het hoofdje afdekken of de baby kan er met het gezicht tegenaan komen te liggen. Hierdoor kan je baby het te warm krijgen of niet meer vrij ademen. Je peuter kan de knuffel als opstapje gebruiken om uit bed te klimmen. -
Slapen lukt beter als je je veilig en geborgen voelt. Als ouder wil je een fijne slaapplek voor je baby inrichten. Dat doe je niet door het bed knusser te maken met kussens, een bedomrander, een babynest, een babyhangmat, borstvoedingskussen … want dat zijn voor je baby geen veilige bedmaterialen. Een knuffeldoekje of kleine knuffel is wel veilig om mee te slapen. De baby voelt zich sowieso geborgen als jij in de buurt bent.
-
Omdat we niet precies weten vanaf welke leeftijd het veilig is voor een baby om op de buik te slapen, raden we aan om je baby altijd op de rug in bed te leggen. Kan je baby zichzelf gemakklijk omdraaien en weer terug draaien? Dan hoef je je baby tijdens de slaap niet terug op de rug te leggen.
Een slaapzak kan helpen om te voorkomen dat je baby onwennig op de buik terechtkomt. Als je baby sterk genoeg is om met een slaapzak aan te draaien, is je baby ook sterk genoeg om het hoofdje op te tillen en te draaien in een onveilige situatie.
-
Ook een baby met reflux leg je het beste op de rug, op een stevige, vlakke onderlaag om ongevallen tijdens de slaap te voorkomen. Het kan als ouder logisch lijken om het bedje schuin te zetten als je baby last heeft van reflux of regelmatig voeding teruggeeft. Misschien heb je dit advies ook van anderen gekregen. Toch blijkt uit onderzoek dat het plaatsen van het bedje in hoogstand geen bewezen effect heeft op het verminderen van refluxklachten. Sterker nog, het verhoogt de kans op een onveilige slaapsituatie. Een schuin bedje kan ervoor zorgen dat je baby onderuit zakt, wat de ademhaling kan belemmeren en het risico op verstikking vergroot.
Een veiligere optie is om je baby na de voeding rechtop te houden. Dit helpt om reflux te verminderen zonder risico op een onveilige slaaphouding.
-
Slapen op de buik is een van de belangrijkste risicofactoren voor onverwacht overlijden tijdens de slaap. Baby’s die op de buik slapen:
- kunnen met de mond of neus in de matras liggen en hierdoor niet meer vrij ademen
- slapen dieper waardoor ze in een levensbedreigende situatie minder goed reageren
- krijgen het snel te warm, want ze kunnen hun warmte niet goed afgeven via hun hoofd
- hebben meer kans om zich te verslikken, omdat melk die terugvloeit gemakkelijk in de luchtpijp terecht komt
Medische redenen om een kind op de buik te laten slapen, zijn zeldzaam, zoals een kind met een open rug of bepaalde gelaatsafwijkingen … De arts zal dit met jou bespreken.
Baby’s die in zijligging in bed worden gelegd, kunnen omrollen van de zij naar de buik waardoor ze niet meer vrij kunnen ademen. Ook een zijligkussen verhoogt het risico op overlijden tijdens de slaap. Er zijn geen medische redenen om een kind op de zij te laten slapen.
-
Je zou kunnen denken dat op de buik of zij slapen veiliger is, omdat de melk dan uit de mond kan lopen. Maar dat klopt niet.
- In rugligging bevindt de luchtweg zich boven de slokdarm. Als een baby op de rug ligt, zorgt de zwaartekracht ervoor dat de melk niet in de luchtweg stroomt. Als het kind op de buik ligt en melk terugvloeit, stroomt de melk makkelijker van de slokdarm in de er onder liggende luchtweg.
- Als melk tijdens de slaap terugvloeit en in de keel terecht komt, draait de baby het hoofd reflexmatig opzij en slikt die teruggevloeide melk weer in. Zo komt de melk niet in de luchtpijp terecht. In buiklig zal het kind dieper slapen waardoor deze reflexen van het hoofd draaien en het inslikken van teruggevloeide melk veel minder aanwezig zijn. Hierdoor kan de melk net makkelijker in de luchtpijp terecht komen.
- Sinds de rugligging aangeraden wordt in kader van veilig slapen, is geen toename aan verslikking of verstikking bij baby's vastgesteld.
Leg je baby dus altijd op de rug te slapen, ook al hoor je soms andere adviezen in je omgeving of lees je tegenstrijdige berichten op sociale media.