Wandelen

Voor sommigen is wandelen in de natuur de ultieme ontspanning. Vaak is het gewoon ook de meest efficiënte manier om je in de stad te verplaatsen. Neem je je baby mee, dan kies je voor een vervoersmiddel dat afgestemd is op het soort verplaatsing, de omgeving en de leeftijd van je kind. 

De meeste kinderen vinden wandelen leuk: zalig indommelen door het geschommel van de kinderwagen of met een wakkere blik op de hoogste plek in papa’s nek. Van zodra je kind groot genoeg is om zelf mee te wandelen, is het kwestie van de juiste route te kiezen zodat wandelen voor je kind veilig en amusant blijft.

Ga snel naar

    Dragen

    Draagdoeken in hippe kleuren, diverse texturen en een uitgebreid gamma aan draagsystemen: het lijkt heel hip en trendy, maar toch is dragen geen recente hype. Toen mensen leefden als nomaden werden baby’s altijd meegedragen door hun moeders. In sommige culturen is dragen nog steeds de enige manier om je kind mee op stap te nemen.

    En toch is er verschil tussen hoe daar gedragen wordt en hoe dat hier en nu gebeurt. Hoe we hier en nu dragen brengt meer risico’s met zich mee: we dragen ook pasgeboren baby’s, we dragen op de buik in plaats van op de heup, we hebben niet geleerd van oudere zus, tante, buurvrouw hoe het moet.
     

    Verschillende draagsystemen

    1. Een draagdoek past voor elke ouder en elk kind mits je de juiste (knoop)techniek kent. Dat vergt wat handigheid en oefening.
    2. Een voorgevormde drager moet de juiste pasvorm hebben voor jezelf en voor je baby.

    Voor voorgevormde dragers bestaat er een Europese norm (EN 13209-2). Deze zegt iets over de stevigheid van het materiaal en de naden. De norm zegt echter niks over het gebruiksgemak, ergonomie of comfort voor baby en drager. 

    Er is geen beste draagsysteem, enkel een systeem dat bij jou en je baby werkt. Dat is zeer persoonlijk, net zoals de keuze van een paar schoenen: het moet passen en goed zitten. En je moet de drager daarnaast ook nog zelf makkelijk kunnen aan en uitdoen. Mijn tip: koop een draagsysteem pas als de baby er is, zodat je samen kan passen.

    Nele Allaert, Draagconsulent en trainer bij 'Die Trageschule'

    quote-mark

    Enkele basisregels

    • Het hoofd moet altijd vrij zijn en zichtbaar tot de onderkant van de oor.
    • Het draagsysteem moet de natuurlijke houding van de baby ondersteunen. 
      • Draai bij een baby jonger dan 8 maanden nooit zelf het hoofdje.
      • Forceer de positie van benen en armen niet in een houding die je baby zelf niet aanneemt.
    • Het draagsysteem ondersteunt de juiste positie voor je baby, namelijk een diepe zit met een rechte bovenrug. Een bolle rug is niet ok, omdat dit de ademhaling kan belemmeren.
    • Het draagsysteem moet strak genoeg zitten zodat je baby niet verschuift als je stapt. 
    • Voelt het goed voor jou en je kindje? Vertrouw op de signalen die de baby geeft: is je baby onrustig, dan klopt er iets niet. Heb je zelf pijn, dan is het ook niet ok.

    Slim omgaan met risico’s:

    • Bij het dragen zijn je beide handen vrij, zodat je bepaalde huishoudelijke taken kan uitvoeren met een baby op je buik of op je rug. Hou het veilig voor jezelf en je baby. Buig bijvoorbeeld niet voorover, maar ga door je knieën, dat is ook minder belastend voor je rug.
    • Je rookt, kookt en fietst beter niet als je je kindje draagt.
    • Zorg dat je kind niet te warm krijgt. Hou rekening met de omgevingstemperatuur en zorg ervoor dat de kleding van je kind aangepast is. Een draagdoek telt voor één kledingstuk.
    • Las draagpauzes in zodat je baby de beentjes eens kan strekken en kan bewegen. Dragen helpt om rechtop te houden bij reflux, maar las ook dan zeker momenten van buikligging in.

    Dragen is net als fietsen of je veters leren knopen; je leert dit niet op vijf minuten. Het is een groeiproces. En net als bij stijldansen is de interactie heel belangrijk. Je moet het een beetje tijd geven en oefenen, bij voorkeur in een veilige omgeving. Probeer daarom eerst met een pop of teddybeer. Dat het niet direct perfect lukt, is heel normaal.

    Nele Allaert, Draagconsulent

    quote-mark

    Wat doet dat met jezelf en met je kind?

    • In een draagdoek bevindt het kind zich op 'zoenafstand': van zo dichtbij voelt en ruikt het je. Je kan op die manier goed inspelen op de signalen van je kind. Je kindje wordt er (meestal) rustiger van. Als je baby bijvoorbeeld schrikt van een hard geluid, dan merk jij dat op en kan je verwoorden wat je baby voelt. Hij of zij zal sneller gerustgesteld zijn, omdat jij kalm blijft. Op die manier help je hem of haar ook om geleidelijk aan de wereld rondom te begrijpen en te vertrouwen.
    • Een baby die gedragen wordt met het gezicht naar de buitenwereld, vangt veel prikkels op en heeft geen oogcontact met de drager. Die houding wordt daarom niet aangeraden voor kleine baby’s.
    • Je baby dragen kan een veilige hechting van de baby ondersteunen, op voorwaarde dat het ook goed voelt voor jezelf. Er zijn nog manieren om de hechtingsband met je baby te ondersteunen, zoek naar de manier die voor jou werkt.
    • Er kunnen ook momenten zijn waarop het dragen niet goed voelt voor jezelf, waarop de nabijheid beklemmend voelt. Als je zelf onrustig bent, zal je kind dat signaal ook oppikken. Dan is het beter om wat afstand te nemen en zorg te dragen voor jezelf. Misschien kan je partner het dragen overnemen of ga op stap met de kinderwagen.   

    Kinderwagen, buggy en wandelwagen

    Er bestaan veel verschillende soorten kinderwagens en wandelwagens. Veel modellen kan je eerst als kinderwagen gebruiken in combinatie met reiswieg of draagbaar autozitje en later ombouwen tot wandelwagen. Een buggy is een lichte wandelwagen die je compact kan opplooien. Sommige fietskarren kan je, losgekoppeld van de fiets ook gebruiken als wandelwagen. Er bestaan wandelwagens en bolderkarren waar je meerdere kinderen tegelijk mee kan vervoeren. Er bestaan zelfs wandelwagens die zo gebouwd zijn dat je er mee kan gaan hardlopen. 

    • Voor alle soorten kinderwagens, wandelwagens en buggy’s is de Europese norm NBN EN 1888 van toepassing. Kies voor een stabiel en comfortabel model waarbij de merknaam en referentie naar de norm duidelijk vermeld zijn en met een goede en duidelijke gebruiksaanwijzing.
    • Als je de reiswieg ook wil gebruiken in de auto, dan moet ze daarvoor goedgekeurd zijn. Controleer of er een oranje label met keurmerk op de reiswieg zit. Meer info op: veiligverkeer.be | Het geschikte kinderzitje kiezen: tips en soorten zitjes.

    Enkele basisregels

    • Gebruik een model dat aangepast is aan de lengte, het gewicht en de ontwikkeling van je kind.
      • Stap pas over op de wandelwagen of buggy als je kind zelfstandig kan zitten. Tot dan is het beter dat een baby plat ligt tijdens het wandelen, zodat hij vrijer kan bewegen.   
      • Rolt je kind in de reiswieg om naar de buik? Gaat het zitten of trekt het zichzelf omhoog? Dan is de reiswieg niet diep genoeg en daardoor niet meer veilig. Stap dan over op de wandelwagen.
      • Als je kind niet meer in de reiswieg past maar nog niet kan zitten, gebruik dan een wandelwagen waarvan de rugleuning helemaal plat kan  
    • Gebruik de kinderwagen niet als vaste slaapplek. Daarvoor komt er niet genoeg lucht door de wanden van de reiswieg en de kap kan de ventilatie beperken. Bovendien is het matrasje niet stevig en zijn de wanden te soepel.   
    • Als je een doek of hoes gebruikt om je kind te beschermen tegen zon, wind of regen zorg er dan voor dat er voldoende frisse lucht binnen komt. Sluit de kap nooit helemaal af! De temperatuur kan heel snel toenemen. Gebruik bij voorkeur een parasol
    • Klik je kind goed vast en span de riempjes juist aan. Vergeet het tussenbeenriempje niet bij de wandelwagen of buggy.

    Slim omgaan met risico’s

    • Zorg dat alle onderdelen goed vastzitten, controleer regelmatig alle sluitingen.  
    • Gebruik de wandel- of kinderwagen zoals omschreven in de gebruiksaanwijzing.
    • Kies een model met bergruimte onderaan. Dit zorgt voor een betere stabiliteit. Hang boodschappen beter niet aan de handvatten, om omkantelen te vermijden.
    • Bij veel modellen is het mogelijk om een autozitje op het onderstel te plaatsen. Handig voor een korte verplaatsing, maar niet voor lange wandelingen. Je baby ligt er met een kromme rug en heeft weinig bewegingsvrijheid.
    • Laat je kind niet alleen in de kinderwagen of wandelwagen.
    • Zet in stilstand altijd de rem op.
    • Een dutje doen tijdens het wandelen. Ideaal toch! Is je baby nog niet uitgeslapen, maar jij wel uitgewandeld? Leg hem dan voorzichtig in een veilig bedje. Maak je de baby liever niet wakker, zet de wagen dan op een koele plek en doe de kap omlaag. Zorg voor genoeg toezicht.
    • Valt je peuter zittend in slaap in de wandelwagen, leg hem dan plat. Dat is niet alleen comfortabeler, maar ook beter voor zijn rug.

    Tweedehands?

    • Vraag of de gebruiksaanwijzing nog beschikbaar is. (hou ook zelf de gebruiksaanwijzing bij van spullen die je later eventueel wil doorverkopen).
    • Kijk of de kinderwagen voldoet aan de Europese norm EN 1888.
    • Test de kinderwagen uit:
      • Check of de rem nog goed werkt en klap de wagen in en uit zodat je zeker weet dat alles nog goed werkt.
      • Let op slijtage van de wagen, de wielen, het inklapmechanisme en de remmen.
      • Let op slijtage van de reiswieg of het zitje en de bevestiging daarvan.
      • Kijk of het frame niet verbogen is, dat geeft zwakke plekken in de constructie.
      • Kijk of de riempjes in het zitje, met gordels over de schouders, nog goed functioneren. 

    Hoe beleeft je kind dat?

    • Bij sommige wagens kan je kiezen in welke richting je kindje kijkt: kleine baby’s voelen zich veiliger als ze jou zien. Grotere kinderen vinden het net leuk om rond te kijken.
    • Jij bent in beweging en hebt het daardoor warm. Je kind zit stil en kan veel sneller kou hebben. Gebruik op koude dagen een warme voetenzak.
    • Bewegen is gezond, ook voor je kind. Zorg voor genoeg afwisseling en laat je baby vrij bewegen op het gras en je peuter ook eens de beentjes strekken.
    • Sommige baby’s houden er niet van om neer te liggen in de wandelwagen terwijl ze wakker zijn. Je wandeling plannen op moment dat je baby een dutje doet kan een oplossing zijn. Wissel af met de draagzak voor wakkere wandelingen.
    • Sneller en trager wandelen, over een bultje rijden en benoemen wat er gaat gebeuren. Zo maak je het wandelen voor een peuter een beetje spannender.
    • Er bestaat allerlei speelgoed om aan de kinderwagen te bevestigen, maar ook zonder mobiele of rammelaar is er onderweg van alles te zien, te horen en te voelen: de boomkruinen, de blauwe lucht en wolken, de regen die tikt op de paraplu, de wind,… Benoem wat je ziet, hoort en voelt en maak het leuk en leerrijk.

    Zelf stappen of met de loopfiets

    Bewegen is gezond, goed voor de ontwikkeling en bovendien plezant. Genoeg redenen om je peuter of kleuter ook zelf te laten stappen - met of zonder loopfiets - als de afstand en omgeving daarvoor geschikt zijn. Je kind bepaalt het tempo. Met een loopfiets kan dat zelfs behoorlijk snel zijn! 

    Enkele basisregels

    • Wanneer is mijn peuter of kleuter klaar voor een loopfiets? Verkeersouders | Wanneer is mijn kleuter klaar voor een loopfiets?
    • Een loopfiets is een speelgoedfiets die niet bedoeld is om echt aan het verkeer deel te nemen. Laat je kind enkel op het voetpad de loopfiets gebruiken.
    • Gebruik een loopfiets die aangepast is aan je kind. Als je kind op het zadel zit moeten beide voeten plat op de grond kunnen staan.

    Slim omgaan met risico's

    • Neem de veiligste in plaats van de kortste route. 
    • Met extra felle kleuren aan valt een peuter goed op in het verkeer.  
    • Maak er een gewoonte van om ook op de loopfiets een helm te gebruiken.  
    • Gebruik heldere en vaste regels als je de straat op gaat in woorden die je kind kan begrijpen en onthouden, bijvoorbeeld: 
      • Loop aan de huizenkant, niet langs de kant waar de auto’s passeren.
      • Stop aan de stoeprand en wacht tot ik bij je ben om verder te gaan.
      • Nooit alleen oversteken.
      • Niet lopen bij het oversteken.
    • Geef zelf het goede voorbeeld: respecteer de verkeersregels, voorzie gevaar en hou rekening met andere verkeersdeelnemers.

    Hoe beleeft een kind dat?

    • Praat over wat je ziet en meemaakt op straat: Wat is veilig? Waar moet je extra voor opletten? Waar kan er gespeeld worden? Waar niet? Leer je kind ook wat hij of zij moet doen als je kind jou uit het oog verliest. 
    • Een bergje, een hobbelig pad, een bochtig parcours,…gegarandeerd plezier met de loopfiets.