Kinderopvang voor professionelen

Veelgestelde vragen en antwoorden over kinderopvang voor professionelen zoals opvang organisators en werknemers.

Ga snel naar

    • Mentes biedt gratis ondersteuning aan de prioritaire doelgroep en aan bepaalde opvanginitiatieven in handhaving. Samen met Opgroeien werd bepaald wie recht heeft op onze gratis ondersteuning. Meer informatie over de doelgroep vind je op de website van Mentes 
    • Naast deze doelgroepen heeft Mentes ook een aanbod voor iedereen met vragen over het organiseren van kinderopvang. Hiervoor kan je terecht bij het infopunt van Mentes 
  • De kindratio is het maximaal aantal kinderen dat een kinderbegeleider tegelijkertijd mag opvangen.

    • Voor groepsopvang en samenwerkende onthaalouders
      • Baby’s, peuters en schoolkinderen tot en met de lagere school   
    • Voor alleenwerkende onthaalouders
      • Baby’s, peuters en schoolkinderen tot en met de lagere school   
      • Kinderen die deel uitmaken van het gezin tellen mee tot en met de kleuterklas, als ze in de opvang aanwezig zijn. Met kinderen die deel uitmaken van het gezin, bedoelen we de inwonende kinderen (eigen kinderen, kinderen van de partner, pleegkinderen, …)    
      • Kleinkinderen tellen mee tot het einde van de lagere school. Wonen ze bij de grootouders, dan tellen ze mee tot het einde van de kleuterschool.  
      • Vriendjes tot en met de lagere school tellen mee. Als een andere volwassen persoon aanwezig is en voor hen zorgt, tellen ze niet mee. 
  • De kindratio is het maximaal aantal kinderen dat een kinderbegeleider tegelijkertijd mag opvangen.

    Neen. Je hebt net zoals de andere organisatoren tijd tot 31 december 2026 om de nieuwe ratio te behalen. Bij je inschrijvingsbeleid moet je er wel rekening mee houden dat deze ratio vanaf 1 januari 2027 toegepast wordt. 

    • Neen. Voor een overname of wijziging rechtsvorm van een bestaande locatie is een opportuniteitsadvies niet nodig. 
    • Een opportuniteitsadvies van het lokaal bestuur is sinds 1 januari 2022 voor groepsopvang wel nodig als je: 

      • Een nieuwe vergunning locatie groepsopvang wil aanvragen.  
      • Een nieuwe vergunning locatie groepsopvang wil aanvragen na een weigering of opheffing vergunning. 
      • De opvanglocatie wil verhuizen binnen of buiten de gemeente. 
      • Het aantal vergunde plaatsen wil verhogen met minstens 9 plaatsen. 
      • een uitbreiding van gezinsopvang naar groepsopvang wil realiseren. 

       

  • De overlater die recht heeft op subsidie kan bij een overname of wijziging rechtsvorm afstand doen van zijn recht op voorbehoud van de subsidie. Zo krijgt de organisator-overnemer de mogelijkheid om subsidies aan te vragen. Meer informatie vind je op onze website.  

    • Neem je een locatie over en ben je zelf organisator, dan dien je een aanvraag vergunning wegens overname in en bezorg je alle nodige documenten om de aanvraag te vervolledigen. 
    • Meer informatie over de procedure voor overname vind je op de website van Kind en Gezin.  
    • Door het IKA kan je medewerkers aantrekken die gemotiveerd zijn om in de kinderopvang te werken, maar nog niet het juiste diploma hebben.  
    • Zij kunnen een opleiding volgen terwijl ze als werknemer aan de slag gaan. De werknemer krijgt een tussenkomst in de schoolkosten en de werkgever kan bij VIVO een subsidie aanvragen voor de coaching en begeleiding op de werkvloer. Meer info en aanvraag op de website van VIVO.  
    • Vrijwilligerswerk valt onder de wetgeving over de vrijwilligers. Het Vlaams Welzijnsverbond maakte samen met vzw Present een brochure met meer info over vrijwilligerswerk in de kinderopvang. 
    • Voor specifieke vragen over het werken met vrijwilligers in jouw kinderopvang, neem je best contact op met je sociaal secretariaat of met het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw. 
    1. Meld onmiddellijk aan Opgroeien de zaken die je verplicht moet melden
    2. Zorg voor een goede klachtenprocedure en neem een open houding aan zodat ouders weten dat ze met hun bezorgdheden bij jou terecht kunnen. 
    3. Neem in het huishoudelijk reglement op dat ouders in tweede instantie terecht kunnen bij Opgroeipunt. Geef de contactgegevens van Opgroeipunt mee. 
  • Opgroeien registreert alle meldingen in één registratiesysteem, zowel de meldingen die de opvang zelf doet als meldingen die anderen over een opvanglocatie doen. 

    De opvang doet een melding of dient klacht in

    De klantenbeheerder bespreekt in een intern overleg of er verdere opvolgingsstappen nodig zijn. Opgroeien brengt de opvang op de hoogte van wat er met de melding gebeurt. 

    Een ouder of burger doet een melding of dient klacht in over de opvang

    Een klantenbeheerder ‘Meldingen en communicatie’ volgt dit op. Deze persoon heeft contacten met de melder en met de klantenbeheerder. Zo wordt de melding vanuit beide perspectieven bekeken. 

    De klantenbeheerders bekijken samen of verdere opvolgingsstappen nodig zijn, bv. informatie opvragen, vragen aan Zorginspectie om een bezoek te brengen aan de opvang.

  • Opgroeien spoort ouders aan om hun bezorgdheden of klachten eerst bij de kinderopvang zelf te melden De kinderopvang kan dan volgens zijn klachtenprocedure nagaan wat er is gebeurd en of de opvang iets kan ondernemen om de bezorgdheden van ouders weg te nemen. 

    Vindt de ouder geen oplossing of is de drempel te groot om dit de jouw opvang te melden, dan kan deze persoon dit melden bij Opgroeipunt. Ook lokale besturen, Lokale Loketten burgers en andere organisaties kunnen met hun bezorgdheden en klachten bij Opgroeipunt terecht. 

  • De wettelijk verplichte meldingen, bijvoorbeeld bij een crisis, moet je aan je klantenbeheerder kinderopvang doen. Opgroeipunt staat voor je klaar wanneer je klantenbeheerder niet bereikbaar is

    Heb je zelf meldingen of klachten over de werking van Opgroeien of de werking van het Lokaal Loket Kinderopvang, dat kan je als organisator Kinderopvang bij Opgroeipunt terecht. 

  • Er bestaat geen richtlijn of regelgeving hoe vaak je best bij slapende kinderen gaat kijken, voelen en luisteren. De omstandigheden kunnen dagelijks verschillen: de leeftijd van de kinderen, hun slaapgewoontes of wenperiode, de temperatuur, … De aanpak kan verschillen per leefgroep, kind of dag.

    Hoe pak je dat als organisator aan?

    • Je legt een eigen visie en aanpak vast, op basis van een risicoanalyse die rekening houdt met de context.  Je besteedt aandacht aan de risico’s en de noden van de kinderen en doet aanpassingen om de risico’s aanvaardbaar te maken.
    • Zorg ervoor dat alle medewerkers de afspraken naleven.
    • In een leefgroep met meerdere kinderbegeleiders maak je best heldere afspraken. Het kan bijvoorbeeld handig zijn om een tijd te plakken op het toezicht.

    Enkele voorbeelden

    • Een baby laat je in de nabijheid in de leefruimte slapen zodat hij nooit uit het zicht is.
    • Voor een baby die te veel last heeft van de drukte in de leefruimte maak je een rustig hoekje waarop je toch voldoende toezicht kan houden.
    • Bij een baby die net in de opvang is of terugkomt na een periode van ziekte, ben je nog alerter.
    • Op hete zomerdagen verhoog je het toezicht.
    • Bij peuters kan het toezicht minder intensief maar als de peuters op veldbedjes slapen, blijf je best in de buurt.
    • Een peuter die wakker wordt van zodra je de deur van de slaapruimte nog maar open doet,
      • heeft misschien minder slaapbehoefte of geen nood aan een dutje op dat moment?
      • slaapt misschien beter in een rustruime waar minder kinderen liggen?
  • De verwarming lager zetten om energie te besparen, kan dit in de kinderopvang? Een veel gestelde vraag waarop we hier een antwoord geven. 

    Kijk of de temperatuur voor de kinderen aangenaam en comfortabel is

    • Je kan zelf kiezen op welke temperatuur je de thermostaat instelt. Er staat in de regelgeving geen minimumtemperatuur voor de kinderopvang. 
    • Bij hoge energiekosten kan het interessant zijn om de verwarming een graadje lager te zetten. Het welbevinden van de kinderen is hierbij belangrijk.  
      • De meeste kinderen hebben een comfortabel gevoel tussen 20 °C en 22 °C, bij een normale speelactiviteit en met aangepaste kledij.
      • Voor een slaapruimte is 18 °C een ideale temperatuur.
      • De voetjes zijn de meest betrouwbare plaats om te voelen wanneer je twijfelt of een baby het voldoende warm heeft. Voelen die prettig lauw aan dan is het in orde. Koude handen zijn niet ongewoon, die liggen namelijk meestal bloot en voelen daardoor sneller fris aan. Als je baby zweet, heeft hij of zij het te warm.

    Tips

    • Warme lucht stijgt. Op de speelmat op de grond zal het wat koeler zijn dan op “volwassen” hoogte. 
    • Een actieve baby of peuter heeft het sneller warm dan een kind dat stil ligt of zit.
    • Ga wat vaker buiten spelen. Als je uit de kou naar binnen komt, dan voelt het snel lekker warm.
    • Zorg voor een goed evenwicht tussen kledij, bedmateriaal en omgevingstemperatuur. (Zie tips over veilig slapen

    Let op met alternatieve verwarmingssystemen: gas- of petroleumkacheltjes, elektrische bijverwarming

    • Groepsopvang
      • De brandveiligheidsvoorschriften verbieden deze alternatieve verwarmingssystemen.
      • Enkel deze niet-verplaatsbare systemen zijn toegestaan:
        • centrale verwarming
        • elektrische verwarming zonder zichtbare weerstand
        • gesloten individuele (water)verwarmingstoestellen die aangesloten zijn als een type C met externe aanvoer van buitenlucht en externe afvoer van verbrandingsgas
    • Gezinsopvang
      • zorgt voor maatregelen om brand te voorkomen 
      • maakt een risicoanalyse en sluit de onaanvaardbare risico’s uit
      • vermijdt (verplaatsbare) kachels of toestellen met een open vlam. Ze houden heel wat risico's in:
        • Brandgevaar: vrijstaande toestellen kunnen omgestoten worden en vergroten het risico op brand.
        • Verbranding: deze toestellen worden heet.
        • CO-vergiftiging: een goede rook- of gasafvoer en voldoende verluchting zijn noodzakelijk.  
      • Op de website Is mijn woning brandveilig vind je meer info: "gebruik nooit verplaatsbare toestellen op petroleum, kerosine of gas. Ze zijn heel gevaarlijk want ze hebben geen schoorsteen of rookafvoerpijp.  Ze verbruiken zuurstof uit je kamer, waarna de verbrandingsgassen in die kamer terecht komen."
  • Ja. 

    • Voor kinderen jonger dan 18 maanden moet het aan de veiligheidsnormen voldoen. 
    • Neem extra veiligheidsmaatregelen bij stapelbedden.

     

  • Vergunning

    • Wanneer de regelgeving over kinderopvang niet wordt nageleefd, zal Opgroeien vragen om dit in orde te brengen. Gebeurt dit niet of is er een onmiddellijk gevaar voor de kinderen, dan kan Opgroeien de vergunning van de opvang intrekken. Opgroeien kan ook boetes geven. 
    • Naast de voorwaarden die in de regelgeving staan, geeft Opgroeien ook heel wat aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op wetenschappelijke informatie. Omdat aanbevelingen niet letterlijk in de regelgeving opgenomen zijn, kan Opgroeien ze niet afdwingen. De opvang beslist zelf of ze de aanbevelingen volgt of niet. De opvang kan voor een goed overwogen alternatief. 

    Aansprakelijkheid

    Hou rekening met je aansprakelijkheid. Wanneer in de opvang een fout wordt gemaakt waardoor iemand schade lijdt, dan kan een rechter de opvang aansprakelijk stellen.

    Een fout kan bestaan uit:

    • het niet naleven van een rechtsregel, bv. wanneer de fysieke of psychische veiligheid van kinderen in het gedrang komt
    • onzorgvuldig of onverantwoord handelen. Hier gaat een rechter na of de opvang zich als ‘verantwoord handelend persoon’ heeft gedragen. De rechter kan zich hiervoor baseren op de aanbevelingen van Opgroeien. 
  • Wat moet de opvang doen als een minderjarige of een dronken ouder een kind komt ophalen?

    De opvang is verantwoordelijk voor de veiligheid van de opgevangen kinderen. Je moet handelen als elke andere voorzichtig handelende persoon. Dit betekent dat je de concrete situatie inschat: 

    • Ben je ervan overtuigd dat elke andere voorzichtige persoon het kind zou meegeven, dan doe je dat. 

    • Heb je twijfels over de veiligheid van het kind, dan ga je best samen met de ouder na of er geen andere oplossing mogelijk is. Bijvoorbeeld: 

      • Wanneer een zeer jong kind een ander kind afhaalt, nagaan of er geen andere volwassene is die het kind kan afhalen

      • Wanneer een ouder die het kind komt halen dronken is, maar nog aanspreekbaar, voorstellen om na een uurtje terug te komen of de partner verwittigen

    • Oordeel je dat er een gevaar is voor het kind, dan geef je het kind niet mee.

    Tip: Neem de aanpak op in het huishoudelijk reglement. Dit is niet verplicht.

  • Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten bij maaltijden in de kinderopvangsector voorzien door een externe leverancier?

    Aandachtspunten voor de kinderopvang 

    • Als kinderopvang zorg je dagelijks voor gezonde maaltijden aangepast aan de leeftijd van de kinderen. Jij blijft hiervoor verantwoordelijk, ook al werk je samen met een externe leverancier.
    • Maak goede afspraken voor je met een leverancier in zee gaat. Bv. over de samenstelling van het weekmenu, aangepaste maaltijden voor een kind met voedingsallergie, vegetarisme, halal, …
    • Volg de voedingsadviezen van Kind en Gezin om de best mogelijke keuzes te maken. Deze adviezen zijn gebaseerd op recente wetenschappelijke inzichten over voeding bij zeer jonge kinderen. Omdat hun lichaam nog in volle ontwikkeling is, hebben zij andere voedingsbehoeften dan grotere kinderen en volwassenen. In de adviezen is ook rekening gehouden met de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad en van de voedingsdriehoek.
    • Maak ook duidelijke afspraken over de voedselveiligheid
    • Elk kind kiest hoeveel het eet. Sommigen hebben een grotere eetlust dan anderen, en de eetlust van één kindje kan variëren naargelang de periode.

    Aandachtspunten voor de traiteur

    • Kies voor verse voedingsmiddelen.
    • Vermijd het gebruik van zout. Te veel zout eten is ongezond en belast de nieren van jonge kinderen. Zonder toegevoegd zout leert de baby de natuurlijke smaak van de voeding ook beter kennen. Dit geldt ook voor bouillonblokjes die vooral uit extracten bestaan. 
      • De bereidingswijze heeft invloed op de smaak. Stoom, pocheer of rooster de producten of bereid ze in eigen nat om de natuurlijke smaak te behouden. Voeg een beetje vetstof toe.
      • Je kan zachte kruiden toevoegen aan de maaltijd.
      • Afhankelijk van de leeftijd kan je het assortiment kruiden uitbreiden met sterker smakende kruiden en pikante specerijen. 
    • Kies best voor weinig of niet bewerkte producten, want bewerkte producten bevatten vaak veel zout en additieven.
    • Vermijd het gebruik van ongezonde vetten.
      • Vette sauzen zijn niet geschikt voor jonge kinderen, omdat ze vaak bereid worden met vette ingrediënten en zout.  
    • Hou bij de samenstelling van het weekmenu en de textuur van de maaltijden rekening met de leeftijd van de kinderen.
    • Bouw de hoeveelheid vlees/vis/eiwitvervangers stapsgewijs op. 
    • Maak het menu duurzamer.
  • Bijten komt regelmatig voor bij kleine kinderen in de kinderopvang. Vooral in een groep bijten ze soms letterlijk van zich af. Bijten kan ook een manier zijn om contact te zoeken met andere kinderen. Dit gedrag heeft met de ontwikkeling van het kind te maken. Stilaan leert het wat wel en niet kan in het omgaan met andere kinderen. 

    Tips voor begeleiders

    • Bied de nodige structuur en duidelijkheid. Dit geeft een kind een gevoel van veiligheid en rust: een overzichtelijke inrichting, vaste momenten, duidelijke regels, informatie over wat er gaat gebeuren.
    • Door te verwoorden wat er gebeurt, beseft een kind soms dat het zich anders moet gedragen. Een kind heeft niet altijd zicht op zichzelf, de groep en de gevolgen van zijn gedrag.
    • Soms komt ongewenst gedrag voort uit verveling en nietsdoen. Geef tijdig spelimpulsen die de kinderen uitdagen.

    Goed verzorgen van de bijtwonde

    • Een goede wondzorg primeert. En dit moet samengaan met het bekijken van de vaccinatiestatus van het kind.
    • Een kind met een open, bloedende bijtwonde moet naar de huisarts of kinderarts. Bloedt het kind niet, dan kan eventueel afgewacht worden. De huisarts of kinderarts beslist over de verdere stappen. 
    • Meer informatie op Gezondheid en wetenschap/Eerste hulp bij een mensenbeet

    Goed overleg met de ouders

    • Leg uit waarom bijtgedrag voorvalt: het hoort bij de ontwikkeling en een kind leert dat dit niet mag.
    • Voor een kind dat bijt:
      • een gezamenlijke aanpak thuis en in de opvang helpt. Bekijk samen wat haalbaar en wenselijk is voor het kind
    • Voor een kind dat gebeten werd:
      • Leg uit hoe het is voorgevallen, waar en wanneer.
      • Verduidelijk welke stappen je neemt om het bijtgedrag te voorkomen.
  • De kinderopvang moet alle kinderen jonger dan 1 jaar op de rug te slapen leggen. Bij een medische reden kan daarvan afgeweken worden. Dit is een van de maatregelen om wiegendood te voorkomen.

    Ouders die een kind hebben dat gewoon is om op de buik of zij te slapen bespreken dit best met de opvang. Met een gezamenlijke aanpak kan je het kind leren op de rug slapen. 

    • Als ouders de rugligging willen aanleren, dan kan dit geleidelijk aan gebeuren. Een gezamenlijke aanpak thuis en in de opvang heeft het meeste kans op succes. 
    • Bij sommige kinderen vraagt deze aanpassing heel wat geduld en doorzettingsvermogen, maar uiteindelijk leren de meeste kinderen op de rug slapen. 
    • Zolang het kind in de overgangsperiode op de buik slaapt, raden we verhoogd toezicht aan. Laat de baby dicht in de buurt slapen en ga regelmatig kijken, luisteren en voelen. 
    • Blijven de ouders ondanks de inspanning toch kiezen voor buik- of zijligging of het lukt niet om het kindje op de rug te leren slapen, dan is er het attest slaaphouding. De opvang is niet verplicht om deze uitzondering toe te staan

    Tip: Je kan het attest ook gebruiken voor de beperkte overgangsperiode waarin je stap voor stap het kind op de rug leert slapen. Vul het attest dan aan met de termijn van deze overgangsperiode.

  • De kinderopvang gebruikt het etiket van de apotheker op de originele verpakking van het geneesmiddel met vermelding van de naam van de voorschrijvende arts. Dit is essentieel voor een correcte toediening.

    Is toediening van het geneesmiddel in de opvang noodzakelijk en ontbreekt de naam van de voorschrijvende arts op het etiket? Verwijs de ouders naar de apotheek om de ontbrekende info op het etiket te vervolledigen. 

  • De organisator is wettelijk verplicht om een aantal situaties aan zijn klantenbeheerder melden. Op onze webpagina vind je wat je moet melden en hoe je dat doet.

Voorrangsregels (6)

  • Hoe kan ik de voorrangsregels voor inkomenstarief verzoenen met de voorwaarden van een Centrum voor Inclusieve opvang (CIK)?

    Als je een subsidie ontvangt als CIK, ben je verplicht om een pro-actief opnamebeleid hebben voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte. Deze subsidie vereist dat je op jaarbasis minimaal 7 kinderen met een specifieke zorgbehoefte opvangt en dat je minimaal 750  kinderopvangprestaties van kinderen met een specifieke zorgbehoefte realiseert. Dit is niet verzoenbaar met de voorrangsregels voor inkomenstarief.

    Dit betekent dat je als CIK vrijgesteld bent van de toepassing van de 'gewone' voorrangsregels voor alle locaties waarvoor je subsidie inkomenstarief ontvangt. 

    Locaties waarvoor je plussubsidie ontvangt passen de voorrangsregels voor plussubsidie toe.

  • Hoe kan ik de voorrangsregels voor inkomenstarief verzoenen met de voorwaarden voor dringende opvangplaatsen (DOP) en structurele plaatsen inclusie?

    Als je een subsidie hebt voor DOP of structurele plaatsen inclusie, dan moet je daarvoor voldoen aan specifieke voorwaarden. Zo moet de opvang toegankelijk zijn voor bepaalde gezinnen en moet er een minimale bezetting behaald worden.  Deze voorwaarden zijn niet verzoenbaar met de voorrangsregels voor inkomenstarief.

    Dit betekent dat je de voorrangsregels voor inkomenstarief enkel moet toepassen op de overige opvangplaatsen en niet op de plaatsen waarvoor deze specifieke subsidies gelden.

  • Geldt de afwijking van 10% ook voor gezinnen met kinderen met een specifieke zorgbehoefte?

    Ja. Door hun specifieke gezins- en zorgsituatie werken deze gezinnen meestal niet voltijds of 4/5de. 

    Je kan voor dit gezin de 10% afwijking toepassen

    Je kan het advies om gebruik te maken van kinderopvang doen attesteren door elke organisatie die het gezin ondersteunt. Dit hoeft dus geen gespecialiseerde dienst te zijn. Het kan bijvoorbeeld ook een medewerker van het lokaal team van Kind en Gezin of van een Lokaal Loket Kinderopvang zijn.  

  • Goed om weten:

    • Voorrangsregels gelden enkel als er meerdere aanvragen zijn voor één plaats. Als je enkel een vraag krijgt van een gezin dat niet voldoet aan de voorrangscriteria,  dan kan je deze plaats toekennen zonder dat je beroep moet doen op de afwijking. Op die manier is het dus mogelijk dat op jaarbasis meer dan 10% van de gezinnen niet voldoen aan de criteria voor voorrang.
    • Doe je beroep op de afwijking, dan kan je dit enkel doen als er op dat moment geen 10% van de op dat moment opgevangen kinderen niet voldoen aan de criteria voor voorrang. 
    • Je bepaalt in je opnamebeleid of je gebruik maakt van deze afwijking en hoe je de afwijking van de voorrang toepast.
  • Neen, dat kan niet. Dan heb je geen voorrangsbeleid. Je bepaalt op welk tijdstip je vragen bekijkt en plaatsen toekent. Bijvoorbeeld: één keer per week of één keer per maand of enkel als er een plaats vrijkomt.

    In sommige steden of gemeenten worden hier afspraken over gemaakt in samenwerking met het Lokaal Loket Kinderopvang.

    Werk een opnamebeleid uit waarin de voorrangsregels concreet worden gemaakt voor jouw opvanglocatie. Bepaal hierbij wanneer je plaatsen toewijst. Neem je opnamebeleid op in je huishoudelijk reglement zodat je ouders correct kan informeren over hoe jij de wettelijke regels toepast.

  • Een gelijktijdige vraag is wanneer je meerdere aanvragen hebt voor eenzelfde plaats. Dan ben je verplicht bent om die plaats toe te kennen aan het gezin met de voorrangskenmerken. Op het moment dat verschillende vragen moeten worden afgewogen voor een zelfde plaats, pas je dus het voorrangsbeleid toe.