Je pasgeboren baby ligt de hele dag en kan zijn of haar hoofd nog niet opheffen of draaien. Je kindje heeft nog geen controle over de bewegingen van zijn of haar armen en benen. Een jaar later kan je baby al kruipen of zelfs lopen. Je kind kan zijn of haar hoofd bewegen zoals hij of zij zelf wil, grijpen, dingen vasthouden, met de beentjes heen en weer wiegen ... Je kind doet dit in kleine stapjes en met de hulp van de ouders.
Ga snel naar
Hoofd optillen
Als je pasgeboren baby op zijn of haar rug ligt, zal zijn of haar hoofd altijd zijwaarts gekeerd liggen.
Naarmate de nekspieren sterker worden, leert je baby:
- recht naar omhoog te kijken als hij of zij op de rug ligt
- zelf het hoofd naar links of rechts draaien
- zijn of haar hoofd op te tillen als hij of zij op de buik ligt
- zijn of haar hoofd al een tijdje rechtop te houden (rond 3 maanden).
De nekspier van je kind worden steviger als je het ruimte geeft om te bewegen, zorgt voor wisselende houdingen bij het vastpakken en het af en toe, onder toezicht, op de buik legt.
Rollen
Je kind leert gemiddeld op 4 à 5 maanden om zich vanuit rugligging op zijn of haar zij te rollen. Later kan je kind zelfstandig omrollen van de buik naar de rug of omgekeerd
De buikligging is een goede positie om te leren rollen van buik naar rug, om de omgeving te verkennen en zich later te leren verplaatsen. Leg je baby regelmatig op de buik onder jouw toezicht en geef ruimte om te kunnen leren rollen:
- Begin met korte momentjes en bouw langzaam op.
- Hou je baby goed in de gaten, niet elke baby vindt dit op elk moment even leuk. Als het even niet goed lukt, kan je baby in moeilijkheden geraken en moet je snel kunnen ingrijpen.
- Ga in interactie met je baby, maak er plezante buikligtussendoortjes van, doe een beetje gek en zing eens een liedje.
- Je kan je baby uitdagen door het speelgoed rondom te beperken, zo krijgt hij of zij zin om ietsje verder te grijpen. Help om de goede beweging te maken, want samen is des te leuker.
Ook voor kleine baby’s is bewegen belangrijk. Geef je baby voldoende ruimte en kansen om te bewegen en te spelen, zorgt voor voldoende buikligtussendoortjes en verander je baby regelmatig van houding.
Zitten met steun
Rond 6 maanden vinden heel wat baby’s het leuk om vanuit rugligging met de handen overeind te worden getrokken tot zit. Je kind zal zijn of haar hoofd zelf rechtop houden, zijn of haar rug krommen en zelf flink meetrekken.
Op de leeftijd van 6 maanden kunnen veel kinderen zitten met enige steun of door op eigen handen te steunen. De meeste baby’s leren zitten rond 6 à 9 maanden.
Forceer je kind niet door het (met steun) lang te laten zitten.
Zitje om zonder hulp rechtop te zitten
Er is geen enkele reden om een baby van een paar maanden zelfstandig rechtop te zetten als hij of zij dit nog niet uit zichzelf kan. Dit kan zelfs negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld rug en heupen.
Rechtop zitten kan bij kleine baby's natuurlijk wel even op schoot, bijvoorbeeld tijdens een voeding, maar daarbij ondersteun je de rug, nek en het hoofd.
Als je kind rechtop kan zitten, kan je een zitje gebruiken. Gebruik dit met mate, want afwisseling en beweging blijven belangrijk.
Alleen zitten
Rond 9 maanden kunnen de meeste kinderen alleen zitten. Je kind kan zijn of haar hoofd hierbij mooi in balans houden en met gestrekte rug zitten.
Terwijl je kind zit, kan hij of zij spelen met speelgoed.
Kinderen vinden het ook fijn om mee aan tafel te zitten in de kinderstoel.
Kruipen
- Vanaf 6 à 9 maanden verplaatst een kind zich op een of andere wijze.
- De meeste kinderen gebruiken eerst de ‘tijgersluipgang’. Hierbij blijft de buik in contact met de vloer, terwijl de armen en de benen bewegen om vooruit te komen. Veel kinderen bewegen zich hierbij eerst achteruit.
- Geleidelijk wordt deze manier van kruipen vervangen door kruipen op handen en knieën, waarbij de buik los is van de vloer. Het kruipen gaat steeds sneller en ook tijdens het spelen zal je kind kruipen.
Staan
Als je je kind van 6 à 9 maanden onder de oksels vasthoudt, kunnen zijn of haar beentjes zijn of haar gewicht even dragen.
Veel kinderen vinden ‘springen’ leuk. Hou je kind in staande positie onder zijn of haar oksels vast, dan laat je kind zich door zijn of haar knieën zakken en zet zich dan weer af door zijn of haar benen en heupen te strekken.
Tussen 9 en 12 maanden trekken baby’s zich op tot stand. Ze grijpen iets vast en trekken zich recht. Later begint een kind zijwaarts langs meubels te schuifelen.
Lopen
Gemiddeld zet een kind zijn of haar eerste losse stapjes rond 14 à 15 maanden. De leeftijd waarop een kind zelfstandig begint te stappen, verschilt enorm. Het is niet abnormaal als je kind pas alleen loopt als hij of zij 18 maanden is. Zelfstandig lopen vóór de eerste verjaardag of na 18 maanden is eerder een uitzondering.
In het begin heeft je kind een starre lichaamshouding. Het lopen van een peuter wordt gekenmerkt door een ‘dribbelgang’. Hij of zij waggelt wijdbeens met gebogen knieën en ellebogen. Je kind loopt met korte stapjes en kan nog niet stappen over hindernissen.
Als je kind een tijd geoefend heeft en steeds beter zijn of haar evenwicht kan bewaren, leert hij of zij ook een paar stapjes zijwaarts en achteruit te lopen, een bal vooruit te schoppen en aan een hand de trap op te lopen.
Als je kind zelfstandig zijn of haar eerste stapje heeft gezet, zal je kind heel veel dingen willen doen waarbij hij of zij dat kan gebruiken. Je kind zal dingen duwen, dingen achter zich aan trekken, dingen verplaatsen ...
Vanaf ongeveer 18 maanden ontwikkelt je peuter een beter evenwicht, wordt hij of zij behendiger, leert je peuter rennen, op stoelen klimmen, fietsen op een loopfiets, op een driewieler rijden, met een bal spelen, springen …
Hoe de grove motoriek stimuleren?
- Om te leren rollen, zitten, kruipen … heeft je baby ruimte en afwisseling nodig: wissel af door hem op een mat of dekentje op de grond te leggen of op de schoot te houden. Laat je baby niet de hele tijd in een draagstoel of relax zitten of in bed of een park liggen.
- Een peuter heeft ruimte nodig om te leren lopen, een beter evenwicht te krijgen, te leren rennen ... Ravotten in de tuin of op een speelplein in de buurt zijn goed voor de grove motoriek.
- Stimuleren betekent niet alleen kansen geven om te oefenen. Stimuleren betekent je kind aanmoedigen en hem of haar complimentjes geven op wat hij of zij probeert of kan.
- Forceer je kind niet. Hou rekening met zijn of haar tempo. Je kind kan pas iets nieuws bijleren als hij of zij eraan toe is en zijn of haar spieren sterk genoeg zijn.
Ook voor kleine baby’s is bewegen belangrijk. Geef je baby voldoende ruimte en kansen om te bewegen en te spelen, zorgt voor voldoende buikligtussendoortjes en verander je baby regelmatig van houding.
Twijfels of vragen? Wij staan voor je klaar!
Het gebeurt dat een kind vergeleken wordt met andere kinderen, broers of zussen. Sommige verschillen kunnen verontrustend zijn. Bespreek je ongerustheid met de behandelend arts of verpleegkundige. Zij bekijken of er al dan niet problemen zijn.