Ontwikkeling en wisselhouding stimuleren

Stimuleer de ontwikkeling van je kind spelenderwijs.

Enkele tips: 

  1. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn of haar eigen manier en eigen tempo. Hou rekening met het tempo van je kind en forceer niet.

    Sommige kinderen zullen iets sneller of net trager kunnen dan leeftijdsgenootjes. Je merkt bijvoorbeeld dat je kindje al kan lopen op 11 maanden, terwijl een broertje of zusje dit pas kon op 16 maanden. Maak je je ergens zorgen over? Bespreek dit met de consultatiebureau-arts of de verpleegkundige.  

    Sluit aan bij wat je kind al kan, maar daag het ook voldoende uit om nieuwe dingen te leren. Sluit daarbij aan bij de leeftijd, ontwikkeling en interesse van je kind. 

  2. Een kind laat zelf zien waar hij of zij aan toe is. Door goed naar je kind te kijken, is het duidelijk of hij of zij op dat moment wil praten, rechtop gaan staan, kleur onderscheiden … Bied daarom tijdens het spelen gepast speelgoed aan en geef je kind ruimte.

  3. Moedig je kind aan en wees trots om wat hij of zij probeert of kan. Applaus en aandacht zorgen ervoor dat je kind net iets langer probeert of volhoudt. Een knuffel of lieve opmerking doet het zelfvertrouwen van je kind groeien.

  4. Een kind in volle ontwikkeling kan plots dingen die hij of zij daarvoor niet kon. De nieuwe mogelijkheden vragen extra waakzaamheid en andere manieren om de omgeving van je kind veilig te houden.

  5. Je kind stimuleren is iets wat tijd vraagt. Het gebeurt door samen dingen te doen: praten terwijl je kind in bad zit, je kind even op zijn of haar buik leggen bij het omkleden, samen bouwen met blokken, je kind een lepel geven zodat hij of zij zelfstandig leert eten …

Wisselhouding stimuleren

Volg onderstaande eenvoudige adviezen om wisselhouding te stimuleren en zo de afplatting van de schedel van je baby tegen te gaan. 

Slapen

Een baby slaapt altijd op de rug, dat is belangrijk voor de veiligheid. Door telkens dezelfde houding aan te nemen, kunnen baby's een afplatting of andere misvorming van het hoofd vertonen. We spreken dan van een schedelmalformatie of positionele plagiocephalie.

  1. Wakker = op de buik
    Leg je baby vanaf de eerste dagen korte periodes op de buik als hij of zij wakker is, altijd onder toezicht. Zo kan de motoriek van je baby goed ontwikkelen. Verleng deze periodes geleidelijk, zodat je kind eraan went en actiever wordt in buikligging.
  2. Slapen = op de rug met wisselhouding van het hoofd
    Leg je baby te slapen op de rug en wissel het hoofd bijvoorbeeld bij elke slaapperiode van kant. Draai het hoofd van je baby voorzichtig, zodat het achterhoofd niet continu onder druk staat.
  3. Verander prikkels van richting
    Door regelmatig de visuele en auditieve prikkels van richting te wijzigen, draait je baby zijn of haar hoofd niet altijd naar dezelfde kant. Verander de plaats van het bed bijvoorbeeld of leg je kind in de andere richting in bed. Als je kind wakker wordt, draait hij of zij het hoofd vaak naar het licht.

Verzorging

Het is belangrijk om de nek regelmatig te bewegen, bijvoorbeeld bij elke verluiering of verzorging. Doe dit spelenderwijs door bijvoorbeeld visuele en auditieve prikkels vanuit verschillende richtingen aan te bieden.

Baby op de buik of zij

Leg je baby op de buik of zij tijdens het aan- en uitkleden. Help je baby rollen van zijn rug naar zijn buik met ondersteuning van het hoofd en de romp.

Ondersteun je baby

Ondersteun bij het oprichten altijd het achterhoofd en de zijkanten van de romp. Zorg er bij het opnemen voor dat beide armen voorwaarts zijn en de schouders niet naar achter hangen.

Sta voor je baby of wissel je baby van richting

Sta tijdens de verzorging voor je baby, zodat hij of zij naar jou kan kijken zonder het hoofdje steeds naar dezelfde kant te moeten draaien. Leg je kind ook eens in de andere richting op het verzorgingskussen als je naast je kind staat.

Voeding

Bij borstvoeding verwissel je automatisch je baby van positie, aangezien je baby afwisselend van de ene en andere borst drinkt. Oefen met verschillende houdingen.

Als je flesvoeding geeft, voed je je baby best ook afwisselend op de ene en andere arm.

Leg je baby afwisselend over je linker- en rechterschouder om hem of haar te laten boeren. Leg de armpjes over je schouder. 

Dragen

Draag je kind niet altijd op dezelfde arm en op dezelfde manier, maar wissel regelmatig van kant en van houding

Draag je je baby met het gezicht naar je toe? Zorg dan dat de armpjes naar elkaar gebracht zijn. Met de ene hand ondersteun je de schouders en met de andere het zitvlak.

Laat je baby rondkijken. Laat je baby met zijn of haar rug tegen jou leunen. Met de ene hand hou je de baby vast over het lichaam en met de andere hand ondersteun je het zitvlak.

Als je baby last heeft van krampen, kan buikligging verlichting brengen. Leg je baby met zijn of haar buik op je voorarm, breng een arm tussen de beentjes onder de buik en ondersteun met de andere arm de armpjes van je baby.

Spelen

  1. Wissel je baby regelmatig van houding als hij of zij wakker is.
  2. Leg je baby af en toe op de zij met een opgerolde handdoek in zijn rug. De handdoek mag het hoofdje niet raken.
  3. Een mobiel met geluid en felle kleuren spreekt een baby al heel vroeg aan. Verander de mobiel regelmatig van plaats om je baby te stimuleren het hoofd te draaien.
  4. Maak geen randbeschermers vast aan de speelbox. Die belemmeren het zicht en je baby vindt het juist leuk om rond te kijken.
  5. Plaats af en toe een babygym over je baby. Dit is een goede oefening voor armpjes en beentjes.
  6. Speel geregeld met je baby op een speelmat. Ga voor je baby staan en breng de handjes en voeten naar elkaar toe. Gebruik daarbij eventueel speelgoed met geluid en felle kleuren. Maak ook eens kleine duw- en fietsbewegingen met de beentjes van je baby. Leg je baby daarvoor op de rug en leg je handpalmen op de voetzooltjes.
  7. Je baby vindt het prettig om ook eens in de relax te zitten.
Wist je dat?

Je baby met steun laten zitten op een leeftijd waarop hij of zij nog niet alleen kan zitten, wordt afgeraden, omdat de rompspieren nog niet rijp zijn. Ook je baby vroeg op de voeten laten steunen, wordt afgeraden, omdat daardoor de ontwikkeling van de coördinatie en de beweeglijkheid op andere vlakken wordt tegengewerkt.

Babybeweging buikligtussendoortjes
Leg je baby regelmatig op de buik

Je baby vindt dit niet altijd leuk, maar moet hieraan wennen. Start met korte periodes op de speelmat of in de speelbox. Breng de armpjes naar voren zodat je baby op de onderarmen steunt. Zorg dat het ellebooggewricht loodrecht onder het schoudergewricht staat en geef steun aan de zijkant van de onderarmen.

Meer over het belang van buiklig

In de auto

  1. Een draagbaar autostoeltje (zitschelp) mag uitsluitend gebruikt worden om je baby veilig te vervoeren en niet als wandelwagen of als zitje overdag. Je baby zit in een gewrongen houding en te lang hierin zitten, belemmert zijn of haar beweging.
  2. Zorg dat je kind in een autostoel mooi gesteund in het midden zit. De eerste weken kan je in een draagbaar autostoeltje eventueel gebruikmaken van een verkleinkussen.
  3. Hou bij een lange autorit zeker om de 2 uur een pauze. Neem je baby telkens uit de reiswieg of autostoel, hou hem of haar een tijdje op je schoot of arm. Laat je baby eventueel op een dekentje liggen, zodat hij of zij zich vrij kan bewegen.