Het moet gezegd worden... Op stap gaan met je kroost is wérken. Tegen de tijd dat iedereen stilzit op z’n plaats of net in beweging komt, is van ‘snel even naar de winkel’ al lang geen sprake meer. Elke en Jasper kiezen ‘de wielen’ die hen op dat moment het best van pas komen. Als Lars (4), Noor (3) en Thor (8 maanden) er zin in hebben, is zelfs de benenwagen een optie.
Smeer je benen maar al in
Elke: “Een fietskar voorttrekken aan je eigen fiets is geen lachertje als er kinderen in zitten. Zwoegen, zweten en puffen is het! Gelukkig heeft Jasper een elektrische fiets. Noem die combinatie gerust onze tweede auto: we zijn er zó veel mee op de baan… Thor heeft er een speciaal babyzitje in en deelt de kar met Lars of Noor. Nummer 3 mag op het fietsstoeltje, met helm op natuurlijk. Ook wij dragen altijd een helm, kwestie van het goede voorbeeld te geven. En uiteraard zit iedereen correct vastgeklikt."
"Zo'n fietskar weegt best veel en dat merk je niet alleen aan je beenspieren, maar ook aan je fiets. Die moet vaker op onderhoud. Maar we zouden ze echt niet kunnen missen. Zelfs bij regenweer doet ze dienst als overdekte buggy. We hebben al vaak de sprint met auto’s in de stad gewonnen en bovendien moeten wij geen parkeerplek zoeken.” (lacht)
Ook wij dragen altijd een helm, kwestie van het goede voorbeeld te geven.
Safety first op de fiets
Zodra je kindje zelfstandig kan zitten, mag hij of zij in een fietsstoeltje. Kies voor een model dat uitgerust is met voetsteunen zodat de voetjes niet tussen de spaken draaien.
Ook de bakfiets of de fietskar zijn mogelijk zodra je kindje zit. Let wel op deze weetjes:
- Baby’s vanaf 3 maanden mogen mee als je een aangepast babyzitje (babyschelp of hangmat) hebt.
- Klik je kindje altijd goed vast.
- Bevestig een vlaggetje achteraan op de fietskar zodat je goed zichtbaar bent.
Oefen eerst op een rustige weg om je kindje te vervoeren op de fiets. Het is soms even zoeken naar een nieuw evenwicht en ook klimmen en dalen voelen anders. Hou rekening met een langere remafstand.
Fiets nooit als je baby in de draagdoek of -zak zit. Het beperkt je bewegingsvrijheid en je kindje is niet beschermd bij een valpartij.
Een VIP-plek op de eerste rij
Elke: “Onze kleine Thor vindt het fantastisch om in de draagzak te zitten. Die is bijzonder handig en hij beleeft alles mee vanop de eerste rij. We hebben ook een draagdoek, maar die vind ik iets lastiger om aan te doen. De ‘beste’ draagzak bestaat niet, denk ik. Ik zou aanraden om enkele modellen te passen en te voelen wat voor jou prima zit. Een extra nuttig gadget vind ik het slaapkapje. Dat beschermt Thors hoofdje tegen de zon."
Een zalige pauze voor kleine beentjes
Jasper: "Lars en Noor mopperen weleens als ze in de buggy moeten zitten. ‘We zijn daar te groot voor!' klinkt het dan. Maar hun korte beentjes zijn met een rustpauze af en toe toch nog blij zeker bij langere afstanden. Onze bolderkar is dan de oplossing: minder saai dan de buggy voor onze hipsters en ideaal om een hoop bagage mee te nemen. Ook de step gaat vaak mee. De kinderen leven zich uit en wij hoeven niet alles te dragen.” (lacht)
Vroem vroem, tuut tuut
Elke: “Lijken we nu zo’n geitenwollensokkengezinnetje? (lacht) Dat zijn we niet hoor, maar we gaan wel bewust om met het milieu. Onze auto laten we daarom zo veel mogelijk staan. Alleen tijdens het weekend wordt hij van stal gehaald. Dan gaan we vaak op bezoek bij oma en opa, en die zijn niet bereikbaar met het openbaar vervoer. Als we tijd en zin hebben, is de trein zeker ook leuk om samen te reizen. Met de tijd die we niet in parkeren steken, doen we een leuk spelletje in de trein.”