-
Neen.
De schorsing van een vergunning is niet definitief.
- De schorsing geeft de opvang de tijd om orde op zaken te stellen.
- Opgroeien krijgt de ruimte om de nodige informatie te verzamelen en om een definitieve beslissing te nemen. Opgroeien kan hierbij experten - zoals het Vlaams Expertisecentrum Kindermishandeling - betrekken.
Na een schorsing kan Opgroeien:
- de schorsing verlengen. Wanneer meer tijd nodig is voor de opvang om alles in orde te brengen of wanneer verder onderzoek nodig is. De opvang blijft dan gesloten.
- de schorsing stoppen. Als de organisator aantoont dat de opvang terug aan de vergunningsvoorwaarden voldoet en kan blijven voldoen. De opvang mag dan weer open.
- de vergunning opheffen. De opvang slaagt er niet in om veilige en kwaliteitsvolle opvang te bieden. De organisator van de opvang is niet geschikt om kinderopvang te organiseren.
De opheffing van een vergunning is wel definitief. De opvang is de vergunning kwijt en kan geen kinderen meer opvangen. De opvang moet sluiten, tenzij er een geschikte overnemer is. Als de organisator van een gesloten opvang een nieuwe vergunning aanvraagt, gaat Opgroeien na of die organisator geschikt is om een kinderopvang te organiseren.
-
Ja. Wanneer er een dreigend en ernstig gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de kinderen is, kan Opgroeien de vergunning van een opvang schorsen of opheffen wegens dringende noodzakelijkheid.
-
Opgroeien sluit een opvang als er een dwingende en grondige reden is.
Handhaving omvat de acties die Opgroeien onderneemt om ervoor te zorgen dat kinderopvanglocaties de regels naleven.
Meestal doorloopt Opgroeien verschillende stappen voordat een opvang wordt gesloten. De opvang krijgt kansen en ondersteuning om orde op zaken te stellen. Als er echter een vermoeden is dat de kinderen in gevaar zijn, moet Opgroeien niet alle stappen volgen. De veiligheid van de kinderen staat dan voorop.
Lees meer over de stappen binnen de handhaving.
-
- De inspectieverslagen van Zorginspectie zijn een belangrijke informatiebron. Zorginspectie gaat ter plaatse na of de opvang voldoet aan de vergunningsvoorwaarden.
- Opgroeien vraagt ook documenten van de opvang op om na te gaan of de opvang kwaliteitsvol is, bijvoorbeeld een uittreksel van het strafregister.
- Opgroeien houdt rekening met klachten en meldingen, bijvoorbeeld van ziekenhuizen, politie, ouders, buren, ... Indien nodig, schakelen we Zorginspectie in om dit ter plaatse te controleren.
- Wanneer het parket een onderzoek doet in de kinderopvang, stelt Opgroeien zich benadeelde partij. De informatie die we eventueel uit dit gerechtelijk onderzoek krijgen, is ook belangrijk.
-
Opgroeien sluit een kinderopvang als er een dwingende en grondige reden is. De sluiting van een kinderopvang kan tijdelijk zijn (schorsing) of definitief (opheffing).
Schorsing
Een schorsing wil zeggen dat de kinderopvang tijdelijk geen vergunning heeft. Je kind kan dan tijdelijk niet terecht in de opvang.
Opgroeien kan een opvang schorsen om verschillende redenen:
- bij een acuut gevaar voor de kinderen. Opgroeien schorst de opvang onmiddellijk wegens dringende noodzakelijkheid. Bijvoorbeeld een gaslek, een kinderbegeleider die grensoverschrijdend gedrag toonde en nog bij de kinderen werkt…
- uit voorzorg. Er zijn ernstige indicaties dat er een inbreuk is op de vergunningsvoorwaarden en dat daardoor de veiligheid en gezondheid van de kinderen in het gedrang komen. Bijvoorbeeld een ernstige verwonding in de opvang waar nog geen verklaring voor is, een gebouw met zware veiligheidsrisico’s, een onderzoek naar aanleiding van een overlijden of ernstig ongeval in de opvang, ... Lees meer over het voorzorgsprincipe.
- als de opvang de tekorten op korte termijn kan oplossen. Via een tijdelijke schorsing wordt geprobeerd om een definitieve sluiting te voorkomen.
Opheffing
De sluiting is definitief als de kinderopvang zijn vergunning kwijt is.
Opgroeien heft de vergunning van de opvang op wanneer de opvang er maar niet in slaagt om veilige en kwaliteitsvolle opvang te bieden. De opvang voldoet niet langer aan de vergunningsvoorwaarden. De organisator van de opvang heeft niet het vermogen om kinderopvang te organiseren.
Na de opheffing kan de opvang geen kinderen meer opvangen.
-
Als je kinderopvang nog actief is:
Het fiscaal attest is de verantwoordelijkheid van de organisator van de kinderopvang.
Stap 1: als de organisator geen fiscaal attest aflevert of als er fouten op staan
Contacteer de kinderopvang om dit recht te zetten. Doe dit schriftelijk, zodat je hiervan een bewijs hebt.
Stap 2: als de organisator dit attest na aandringen nog steeds niet bezorgt
Meld dit probleem aan je lokaal belastingkantoor. De dienst die de organisator opvolgt kan dan verdere stappen ondernemen.
Stap 3: als de organisator na stappen 1 en 2 tegen de deadline voor de belastingsaangifte nog steeds niet het attest heeft afgeleverd of de rechtzetting heeft gedaan
Dan kan je je op overmacht beroepen. Dan moet je:
- kunnen aantonen dat je in een situatie van overmacht zit (de e-mails of brieven met de herinnering aan de organisator om het attest af te leveren, de e-mail of brief naar het belastingkantoor, …).
- met de nodige bewijsstukken de kinderopvangkosten aantonen: aantal dagen en welke bedragen
Als je kinderopvang niet meer actief is (vergunning opgeheven, failliet, gestopt,…):
Als de kinderopvang op non-actief staat omdat de vergunning is opgeheven of geschorst
Volg dezelfde stappen zoals hierboven beschreven.
Als de opvang of rechtspersoon niet meer bestaat
Dan kan je je op overmacht beroepen: volg stap 3 zoals hierboven beschreven.
Bij een faillissement moet je de opvang wel nog contacteren. Als deze niets meer kan bezorgen: volg je stap 3 als hierboven beschreven.
-
Je kind leert veel in deze periode en heeft tijd nodig om zich aan te passen aan de nieuwe realiteit en deze te verwerken.
- Geef je kind tijd om alles wat nieuw is te verwerken en ga er positief mee om.
- Zing samen liedjes die je kind leerde in de kinderopvang.
- Als je je zorgen maakt kan je hierover in gesprek gaan met de kinderopvang.
Lees meer over taal en meertaligheid.
-
Een kind leert in de kinderopvang of op school vrij snel een nieuwe taal, ook al heeft hij of zij die taal nog maar weinig of helemaal niet gehoord.
Wees niet ongerust als je kind op een later moment in contact komt met een nieuwe taal. Als je kind een stevige basis heeft in de thuistaal, zal dat enorm helpen om een nieuwe taal te leren.
Tips om je kind hierbij te ondersteunen:
- Er is geen reden om thuis plots anders te doen dan daarvoor: het is en blijft belangrijk om de thuistaal te blijven spreken. Dit om te vermijden dat je kind die taal zou verliezen omdat de taal minder aanwezig is in zijn of haar dagelijks leven.
- Reageer positief tegenover alle talen die je kind leert, bv: ‘Wow! Ken je al zoveel woorden in het Nederlands?’
- Kinderen moeten de tijd krijgen om de nieuwe taal te verwerken en begrijpen. Dwing je kind niet om in die taal te spreken.
- Ben je bezorgd? Bespreek dit dan met de kinderbegeleider of kleuterjuf.
Lees meer over meertalig opvoeden.
-
Elk kind wordt zindelijk op zijn eigen tempo. Je kan het proces niet versnellen, maar wel positief stimuleren.
Naar de kleuterschool
Is een kind nog niet zindelijk als het naar school gaat, bespreek dit dan met de kleuterleid(st)er. Een kind mag hiervoor niet geweigerd worden. Je kan samen bekijken hoe en wanneer je met de zindelijkheidstraining start. Zindelijkheid hoort bij het opgroeien en is niet iets waarover je je moet schamen.
Scholen kunnen wettelijk geen kinderen weigeren omdat ze niet zindelijk zijn. Als ze dat toch doen en een gesprek hierover weigeren, kan de ouder een klacht indienen bij het departement onderwijs.
Naar de buitenschoolse opvang
Zindelijk worden is niet voor elk kind even gemakkelijk. De opvang mag kinderen niet discrimineren op basis van hun gezondheid of fysieke toestand. Daarom mogen kinderen niet systematisch geweigerd worden als ze niet zindelijk zijn, ook niet via het huishoudelijk reglement.
Aanbevelingen voor de opvang:
-
Stippel een beleid uit voor het opvolgen van het zindelijkheidsproces.
-
Maak dat beleid kenbaar aan de ouders. Het beleid kan opgenomen worden in het huishoudelijk reglement.
-
Zorg voor een goede afstemming met de ouders, bv. op hetzelfde moment en op dezelfde manier beginnen met de zindelijkheidstraining.
-
Als buitenschoolse opvang kan het nuttig zijn om daarover te overleggen met de scholen.
-
-
Rond de leeftijd van 8 maanden begint je kind voor het eerst verdrietig te reageren als vertrouwde mensen uit zijn of haar omgeving weggaan. Dit wordt ‘scheidingsangst’ genoemd.
Deze angst is meestal het hevigst tussen 8 en 18 maanden. Je kind ziet jou weggaan, maar weet nog niet of en wanneer je terugkomt. Je kind voelt zich veilig bij jou en plots valt die veiligheid weg. Dat kan soms hevige reacties teweegbrengen.
Wanneer je kind jou ziet verdwijnen, begint hij of zij te huilen. Je kind wil niet meer naar de opvang of wil niet meer alleen gaan slapen. In deze periode kan het gebeuren dat je kind ’s nachts wakker wordt en begint te huilen.
Scheidingsangst komt bij ieder kind voor, maar het ene kind reageert angstiger dan het andere. Deze angst is een voorbijgaande fase in de ontwikkeling. Bij het ene kind duurt het langer dan bij het andere kind. Scheidingsangst zal niet plots weg zijn en kan blijven tot de leeftijd van 3 jaar.- Vanaf de leeftijd van 2,5 jaar kunnen kinderen zich over het algemeen behoorlijk veilig voelen in aanwezigheid van ‘vreemde’ personen.
- Bij jongere kinderen duurt de gewenningsperiode bij vaag bekende personen langer.
- Rond de leeftijd van 4 jaar zal je kind steeds beter tegen een korte scheiding van zijn ouders kunnen. De omgeving wordt vertrouwder, je kind is zelfredzamer geworden en kan al beter praten.
Thuis
Scheidingsangst kan worden verminderd als je niet fysiek aanwezig bent in dezelfde kamer, maar wel bv. in de kamer ernaast. Nog wat rommelen, zingen... helpt je kind over zijn of haar angst heen: je kind merkt dat er toch nog iemand in de buurt is.
Tip: Kiekeboespelletjes leren een kind dat als hij of zij iemand even niet ziet, die persoon er toch nog is én ook weer terugkomt.In de opvang of bij de oppas
Het is belangrijk als ouder dat je niet toegeeft aan die angsten van je kind en dat je je kind nog met een gerust hart kunt achterlaten.- Probeer duidelijk afscheid van je kind te nemen. Hoe klein hij of zij nog is, vertel waar je naartoe gaat en dat je straks terugkomt.
- Kordaat zijn maakt het afscheid draaglijker. Blijf niet treuzelen bij het afscheid. Ook al ben je zelf van streek, je kind heeft jouw vertrouwen nodig om met het afscheid om te kunnen gaan.
- Een dikke knuffel van jou en eventueel een knuffeltje van je kind kan helpen als troost. Meestal zal je kind na korte tijd vanzelf ophouden met wenen.
Tip: Je kan bij de oppas elke keer iets langer wegblijven, zodat het kind stapsgewijs leert om gescheiden te zijn.
-
Bij milde ziektesymptomen is het moeilijk om te weten wanneer een kind wel of niet naar de opvang mag komen. We willen kinderen alle kansen geven. Daarom is het belangrijk voor hun ontwikkeling en welzijn dat ze naar de opvang kunnen. Onderstaande afffiche geeft weer welke symptomen toegelaten zijn in de kinderopvang.
- Meer info over de aanpak in de kinderopvang
Kinderopvang
Veelgestelde vragen en antwoorden over kinderopvang.