Bescherming tegen infectieziekten

Grote uitbraken van infecties en de schade die eruit voortvloeit, zijn moeilijk te voorspellen. Vaccins bieden niet alleen individuele bescherming tegen ernstige infectieziekten, maar beschermen ook een hele generatie kinderen en de totale bevolking. 

Je baby krijgt het eerste vaccin op de leeftijd van 8 weken. Stel dit niet uit. Hoe langer je wacht, hoe langer het duurt vooraleer je baby beschermd is. Voor sommige vaccins is meer dan 1 dosis nodig om voldoende en langdurige bescherming op te bouwen.

Ga snel naar

    Welke bescherming bieden vaccins?

    Tetanusvaccinatie (klem)

    Deze vaccinatie moet om de 10 jaar herhaald worden. Bij tetanus is de grootte van de hoeveelheid circulerende antistoffen in het lichaam essentieel. De beschikbare antistoffen moeten de toxine (gifstof) die de bacterie produceert onmiddellijk kunnen opvangen.

    Difterie (kroep) en pertussis (kinkhoest)

    Het difterievaccin moet om de 10 jaar herhaald worden. Er wordt een combinatievaccin gebruikt dat niet alleen tegen difterie en tetanus, maar ook tegen kinkhoest beschermt.

    Bof

    10 tot 15 jaar na vaccinatie is er geen bescherming meer tegen bof.

    Mazelen

    1 op 4 van de zwangere vrouwen die als kind gevaccineerd werd tegen mazelen heeft geen beschermende hoeveelheid antistoffen meer.


    Om de verspreiding van het virus stop te zetten en op termijn het virus eventueel uit te roeien is:

    • voor mazelen een vaccinatiegraad van 92-95% voor beide dosissen noodzakelijk
    • voor bof een vaccinatiegraad van 90-92% voldoende
    • voor rubella (rodehond) een vaccinatiegraad van 83-87% voldoende.
    Waarom worden sommige vaccins herhaald?

    Sommige vaccins worden niet herhaald, omdat je er op oudere leeftijd niet meer mee geconfronteerd wordt of niet meer erg ziek van wordt (voor Haemophilus influenzae type b, rotavirus …).  Andere vaccins beschermen je levenslang, als je het volledige basisschema hebt gekregen. 

    Vaccinatie tegen tetanus (klem) en difterie (kroep) moet na 10 jaar herhaald worden. Deze 2 vaccins zitten samen met het kinkhoestvaccin in 1 prik. Vraag advies aan je arts.

    Welke infectieziekten zijn opgenomen in het vaccinatieschema?

    Kind en Gezin volgt de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad. Een overzicht van alle infectieziekten die opgenomen zijn vind je in het basisvaccinatieschema. 

    Welke bescherming bieden antistoffen van de mama?

    Tijdens de zwangerschap via de moederkoek

    De hoeveelheid antistoffen die de mama aan de ongeboren baby doorgeeft, hangt af van de hoeveelheid antistoffen die bij haarzelf aanwezig zijn en van de doeltreffendheid van het transport via de placenta

    Het transport van antistoffen start al op 16 weken zwangerschap en neemt vooral flink toe na de 35ste zwangerschapsweek. Daarom hebben prematuur geboren baby’s minder antistoffen meegekregen dan voldragen baby’s. Om die reden worden vaccinaties bij te vroeg geboren baby's niet uitgesteld, maar op dezelfde leeftijd gegeven als bij voldragen baby’s.

    Wist je dat?

    Uit onderzoek van het Vaccin- en Infectieziekten Instituut (VAXINFECTIO) aan de Antwerpse universiteit blijkt dat baby’s van gevaccineerde mama's minder antistoffen hebben dan baby’s van mama's die op natuurlijke wijze een infectie hebben doorgemaakt.

    In beide gevallen vermindert de hoeveelheid antistoffen bij de baby vrij snel na de geboorte tot op een niveau dat de antistoffen hen niet meer voldoende beschermen.

    Na de zwangerschap via de borstvoeding

    De beschermende werking van moedermelk is tijdelijk en minder krachtig dan de bescherming via een vaccin. Voor een aantal infectieziekten die heel vroeg kunnen optreden, zoals kinkhoest en Haemophilus influenzae B (bacterie die hersenvliesontsteking en kroep veroorzaakt), biedt moedermelk geen bescherming.

    Kan je op natuurlijke wijze antistoffen opbouwen?

    Op natuurlijke wijze antistoffen opbouwen wordt afgeraden

    Als je kind de ziekte moet doormaken om op natuurlijke wijze antistoffen op te bouwen, houdt dat gevaren in, zeker als het gaat om aandoeningen die acuut levensbedreigend kunnen zijn. Kinkhoest, tetanus, difterie (kroep) en infecties met Haemophilus influenzae b, meningokokken, pneumokokken (zoals hersenvliesontsteking) kunnen zo acuut zijn dat behandeling te laat komt of ernstige blijvende complicaties niet kan beletten.

    Tegen andere vaccineerbare ziekten bestaat er geen doeltreffende behandeling, zoals tegen hepatitis B, polio, mazelen, bof en rubella.