Als ouder probeer je een evenwicht te vinden tussen werk, hobby’s, je gezin en de druk die van buitenaf soms opgelegd lijkt te worden. Tegelijkertijd wil je dat je kind gelukkig, veerkrachtig en gemotiveerd opgroeit. Het kan allemaal wat overweldigend zijn. Volgens Bart Soenens, professor ontwikkelingspsychologie aan de UGent, creëer je een heel stevige basis als je de opvoeding baseert op drie grote principes. Kind en Gezin-collega's Ragnhild en Lotte ondersteunen ouders daar dagelijks in.

Wat zijn die drie principes die belangrijk zijn voor het welzijn van een kind?
Bart: "Er zijn drie ervaringen die essentieel zijn voor het welzijn van kinderen. We maakten daarvoor een geheugensteuntje: het ABC. A staat voor Autonomie, B zit in het woord verBondenheid en de C is van Competentie. Autonomie is het gevoel dat je jezelf mag zijn, ook op moeilijke momenten, dat er ruimte is om initiatief te nemen, en dat je mee mag beslissen. Verbondenheid gaat over een warme en hechte band met de mensen om je heen. Competentie gaat over het gevoel dat je ergens goed in bent en taken tot een goed einde kan brengen. Er is ook ruimte om je talenten te verbeteren."
"Er is bijzonder veel wetenschappelijk bewijs dat die drie ervaringen cruciaal zijn om te groeien als persoon en van belang blijven om gelukkig in het leven te staan. Net zoals we nood hebben aan slaap, beweging, gezonde voeding, en schone lucht om fysiek op en top te zijn, hebben we nood aan autonomie, verbondenheid en competentie om psychologisch sterk te staan. Het zijn dat in opzicht geen luxeproducten: jong of oud en rijk of arm, alle mensen hebben er baat bij."
Kunnen ouders die drie basisbehoeften via de opvoeding ondersteunen?
Bart: "Zeker! Afhankelijk van de levensperiode kan dat op verschillende manieren. Bij baby’s betekent autonomie vooral dat je hun ritme en tempo respecteert. Je legt hun als ouder niet zomaar een strak stramien op qua eten of slapen. Elk kind is anders en evolueert anders, dus als ouder zoek je telkens weer naar de juiste omkadering.”
Ragnhild: “Je probeert als ouder goed aan te voelen wat de mogelijkheden, voorkeuren en interesses van je kind zijn. Bij het slaapritueel bijvoorbeeld hebben sommige kinderen graag dat je voorleest. Anderen zijn snel hun aandacht kwijt en willen liever nog een beetje met je babbelen in bed. Als je speelgoed aanschaft, kan je ook rekening houden met de voorkeuren van je kind. Misschien speelde je zelf graag met Lego, maar houdt je kind meer van fantasiespel. Dan is het niet de bedoeling dat je bouwdozen blijft opdringen.”
Bart: “Natuurlijk weet een kind nog niet altijd wat het nodig heeft. Een peuter die slaap nodig heeft, wil daarom niet altijd in bed. Met de basisprincipes in het achterhoofd kan je wel creatieve manieren zoeken om de overgang naar bed vlot te laten verlopen. Vanaf een bepaalde leeftijd kan een kind daar ook zelf mee over nadenken. Kinderen zijn soms betere gesprekspartners dan je denkt. Vanaf een bepaalde leeftijd kan je met hen overleggen: ‘Dat loopt hier al een paar dagen moeilijk. Hoe kunnen we dit vanaf nu aanpakken?’ Op dat moment ondersteun je autonomie door de inbreng van je kind te bevragen.”
Kinderen zijn soms betere gesprekspartners dan je denkt.
Is dat niet heel soft?
Bart: “Deze aanpak krijgt soms verkeerdelijk die naam. Interesse tonen in het perspectief van je kind betekent nochtans niet dat je kind de baas wordt of dat je alles op zijn beloop laat. Autonomie combineren met structuur en duidelijke verwachtingen is ideaal. Wanneer je rekening houdt met het perspectief van je kind, zullen die verwachtingen bij je kind eerder aanvoelen als een redelijke afspraak. Verwachtingen die daarentegen zonder inspraak of toelichting opgelegd worden, voelen eerder aan als dwingende regels.”
Ragnhild: “De gevoelens van je kind erkennen, betekent inderdaad niet dat je kind steeds krijgt wat het wilt. Het is gewoon belangrijk om moeilijke emoties toe te laten en aan te geven dat die emoties ook leerrijk kunnen zijn. Stel, je ververst de luier van je baby en die protesteert. Als je de autonomie van je baby wil ondersteunen, blokkeer je die gevoelens niet met een ‘sssh, lig eens stil’. Je kan wel zeggen: ‘Nu ben je boos hé?’, waarmee je aangeeft dat dat gevoel er mag zijn. Je baby mag kronkelen en protesteren. Je reikt je baby ook taal aan en je baby weet dat je als ouder de gevoelens snapt. Maar ondertussen wordt die luier wel aangedaan.”
Hoe weet je of de drie basisbehoeften van je kind vervuld zijn?
Bart: "Je ziet het vaak aan kleine dingen. Als een kind iets nieuws durft te proberen in je bijzijn of zaken met jou wil delen die goed gelukt zijn, is dat vaak een teken dat het kind veel ABC ervaart in je gezelschap. Kinderen die zich goed bij je voelen, durven ook negatieve emoties te tonen. Dus als je kind thuis durft boos of verdrietig te zijn, dan weet je dat het die veiligheid voelt.”
Lotte: “Dat is heel herkenbaar. Je gaat je kind ophalen in de opvang of bij oma en opa waar het heel flink is geweest. Je komt thuis en er is geen land mee te bezeilen. Dat toont dat je kind zich overdag in zekere zin heeft moeten inhouden, zich aan andere routines heeft moeten houden en het zich thuis vrij voelt om de emoties de vrije loop te laten. Dat is misschien een goed teken, maar voor een ouder is het op dat moment zwaar. Je hebt zelf ook een drukke dag achter de rug en een avondspits voor de boeg.”
Bart: “Dat is inderdaad niet te onderschatten. Probeer, in plaats van te zeggen: ‘Je was zo braaf in de opvang, waarom kan je dat thuis niet?’, gewoon te erkennen dat de dag vermoeiend was en geef daar woorden aan. In plaats van onmiddellijk tot de orde van de dag over te gaan, neem je een kwartier tijd. Dat kan door even samen te knuffelen of je kind even te laten spelen. Nadien zullen jullie allemaal meer energie hebben voor eten, bad, slapen ... Het lijkt misschien energiezuiniger om te zeggen: ‘Stop daar nu mee, we gaan aan tafel’, maar in de praktijk gaat dat tegen je werken. De kans is groter dat er protest komt, dat het niet vlot gaat en dat je je als ouder op het einde van de rit nog eens slecht voelt ook. Als je elkaar eerst wat aandacht of tijd geeft, pluk je daar op een of andere manier de vruchten van.”
Wordt er niet te veel van ouders verwacht?
Bart: "We begrijpen die druk. Ouders hebben al veel op hun bord, en rekening houden met die behoeftes van kinderen lijkt dan misschien extra werk. Soms kunnen kleine zaken in het dagelijkse leven al een verschil maken. Autonomie ondersteunen betekent bijvoorbeeld ook keuzes geven over eenvoudige zaken, zoals welk boek je samen leest voor het slapengaan of ’s avonds de kleren klaarleggen en je kind laten kiezen uit drie truien. Het lijkt misschien soms eenvoudiger om zelf de touwtjes strak in handen te houden. Dat is op korte termijn misschien energiezuinig, maar in de praktijk krijg je vaker te maken met beperkte gehoorzaamheid van je kind of zelfs verzet. De kans is groter dat je de regels steeds opnieuw moet herhalen en dat je in toenemende mate geërgerd en gestresseerd raakt. Inspelen op het ABC van kinderen vergt op het moment zelf wat creativiteit en geduld, maar op de langere termijn krijg je vaak meer medewerking en rust.”
Ragnhild: “Het is soms ook een kwestie van organisatie. Wat ik met ouders al eens doe, is terugtellen. Hoe laat wil jij ‘s ochtends de deur uit en wat moet er voordien allemaal gebeuren? Als je voor een peuter bijvoorbeeld maar tien minuten voor het ontbijt uittrekt, dan is dat niet haalbaar. Dat is een vervelende boodschap om te brengen, maar tijd is belangrijk. Probeer ruimte te maken om het tempo van je kind toe te laten, anders komt er sowieso protest of ruzie van. Of een peuter die zelf kleren wil aandoen. Kan je dat toestaan elke dag van de week? Is daar ruimte voor? Of begin je met enkel de sokken in de week en geef je in het weekend meer ruimte? Zo een opstapje is echt interessant.”
Inspelen op de autonomie, betrokkenheid en competentie van je kind vergt op het moment zelf wat creativiteit en geduld, maar op de langere termijn krijg je vaak meer medewerking en rust.
Wat zijn de gevolgen als de behoeften niet voldoende vervuld worden?
Bart: "Kinderen die zich gezien en gesteund voelen, hebben meer zelfvertrouwen en leren beter omgaan met emoties. Als die basisbehoeften niet voldoende vervuld worden, kunnen kinderen juist onzeker worden of opstandig gedrag vertonen. Op lange termijn kan dat ook invloed hebben op hoe ze relaties of uitdagingen aangaan."
"Op moeilijke momenten kan je als ouder eens een stap terugzetten en je afvragen wat er aan het gebeuren is. Je handelt het best niet op je eerste impulsen. Je komt jezelf soms tegen, dat gebeurt bij iedereen. Iedere dag biedt nieuwe kansen, dat is een geruststellende gedachte."
"Uit onderzoek blijkt dat wanneer je de autonomie, verbondenheid en competentie van je kind meer ondersteunt, je kind ook meer openbloeit. Het is dus een dubbele boodschap: het gaat niet altijd lukken en dat is volstrekt normaal, maar laat het ons toch maar zoveel mogelijk proberen.”

Waarom is het ABC ook belangrijk voor ouders?
Lotte: "Ouders hebben net zo goed behoefte aan autonomie, verbondenheid en competentie. Het is niet evident om dat allemaal in evenwicht te houden. Zeker voor ouders die een klein netwerk hebben of waar veel stress rond de gezinssituatie is. Sommige ouders denken dat je nooit eens je stem mag verheffen of boos mag worden. Maar je kan niet verwachten dat alles altijd vlekkeloos verloopt."
Ragnhild: “De manier waarop je dat doet is natuurlijk belangrijk. Kookte je potje even over, kom er daarna nog eens op terug en excuseer je ook. Als je als ouder zegt ‘Ik ontplofte even omdat ik me zo kwaad voelde. Ik zei lelijke dingen, dat kwam hier- en daardoor. Ik had dat niet moeten doen.’ Ik denk dat dat enorm veel kan betekenen voor kinderen en zij daar ook veel uit kunnen leren.”
Bart: “Momenten waarop de behoeftes van ouders zelf gefrustreerd zijn, zijn doorgaans momenten waarop de opvoedstress piekt. Je loopt dan het risico dat je dwingender wordt en je geduld sneller verliest. Als de stress blijft aanhouden en niet gaat liggen, kan dat een negatieve invloed hebben op je eigen mentale gezondheid en de interactie met je kind.
Wat kan ik als ouder doen om te werken aan mijn ABC?
Bart: " Dat kunnen zeer alledaagse dingen zijn. Het hoeft zelfs niet per se buiten je gezin te zijn. Je kan ook met je gezinsleden bekijken om kleine dingen te herorganiseren om iets meer autonomie, verbondenheid en competentie te ervaren. Je kan bijvoorbeeld eens samen naar buiten, gaan fietsen of de telefoons aan de kant leggen en samen naar een film kijken of een gezelschapsspel spelen. Dat voelt al helemaal anders aan dan elk apart naar een scherm te zitten kijken. Het gaat om kleine, haalbare momenten die je helpen om weer op te laden.”
“We hebben hiervoor een gratis online tool ontwikkeld, LifeCraft. Dat is een online programma waarin je suggesties geeft hoe je je tijd meer in eigen handen kan nemen en op zoek kan gaan naar wat je energie geeft.”
Lotte: “Je kan als ouder enkel proberen om binnen je mogelijkheden haalbare activiteiten te zoeken die voedend zijn voor je ABC. Soms spelen er in een gezin problemen die niet met kleine ingrepen opgelost raken of staan ouders er ook teveel alleen voor. Dan hebben ouders misschien nood aan meer intensieve begeleiding of professionele hulp. Ze kunnen hier altijd over praten met hun Kind en Gezin-team, het Huis van het Kind, de huisarts of 1712 (de hulplijn voor geweld, misbruik en kindermishandeling)."
Je kan als ouder enkel proberen om binnen je mogelijkheden haalbare activiteiten te zoeken om zelf meer autonomie, verbondenheid en competentie te ervaren.

De drie basisprincipes 'Autonomie, verBondenheid en Competentie' geven een frisse kijk op opvoeden, zonder dat het extra druk hoeft te geven. Het zijn kleine, maar belangrijke stappen die ouders kunnen helpen om zowel de basisbehoeften van hun kinderen als die van zichzelf te vervullen. Zo bouw je niet alleen aan een goede band met je kind, maar ook aan je eigen welzijn.