Wil je graag borstvoeding blijven geven, dan zal dit op een bepaald ogenblik samenvallen met de terugkeer naar het werk, met studeren, met werk zoeken of met de opvang van je kind. Ga best na hoe je dit kan combineren. Vraag op tijd raad aan ervaren collega’s en bespreek het met je werkgever en je vakbondsorganisatie.
Ga snel naar
- Het is mogelijk om borstvoeding te geven of af te kolven op het werk of om borstvoeding te geven in de kinderopvang. Op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst hebben werkneemsters immers recht op borstvoedingspauzes: ze mogen 1 of 2 x per dag gedurende 30 minuten het werk onderbreken voor het geven van borstvoeding of voor het afkolven van moedermelk.
- Informeer tijdig bij je werkgever over je mogelijkheden en bespreek dit eventueel met collega’s. Je kan ook vragen stellen aan je verpleegkundige over hoe je in jouw situatie je terugkeer naar het werk het beste kan plannen.
- Zijn werk en gezin moeilijk te combineren, dan kan deeltijds werken of langer thuis blijven een oplossing bieden. Je kan ook hulp in het huishouden zoeken.
- Mama’s kiezen er soms voor om de borstvoedingsmomenten tijdens de werkdag af te bouwen. Ze willen wel doorgaan met borstvoeding op de uren dat ze niet aan het werk zijn. Hou er rekening mee dat wanneer de melkproductie te weinig gestimuleerd wordt, ze snel achteruit kan gaan.
- Als afkolven op het werk niet mogelijk is, kan de melkproductie extra gestimuleerd worden door het kindje nog even borstvoeding te geven bij het afzetten en ophalen in de kinderopvang en extra aan te leggen vlak voor je zelf gaat slapen en op vrije dagen.
Hoe combineer je borstvoeding en werk?
Borstvoeding en werk combineren kan. Het is afhankelijk van je werksituatie en van wat je zelf wil. In België zijn er verschillende mogelijkheden die het combineren van borstvoeding en werken makkelijker kunnen maken. Werk je in omstandigheden die gevaarlijk kunnen zijn voor jou of je baby die borstvoeding krijgt, dan heb je misschien recht op profylactisch borstvoedingsverlof. Je kan je hierover informeren bij je werkgever, je arbeidsgeneesheer en je mutualiteit.
Je terugkeer voorbereiden
- Afkolven vraagt oefening
Afkolven moet je leren. Het begint met enkele druppels, maar eens je de techniek beet hebt, zal je grotere hoeveelheden kunnen afkolven. Je kan al starten met afkolven als de borstvoeding goed loopt, ergens vanaf 4 à 6 weken na de geboorte. Begin zeker een maand voor de start van de opvang, zodat je baby ook kan oefenen met drinken aan een flesje. - Leg een voorraadje moedermelk aan
Leg voor de start in de kinderopvang al een kleine voorraad moedermelk aan. Na het hervatten van bv. je werk of je studies kan je melkproductie even verminderen. Meestal stijgt ze weer zodra je gewend bent aan de nieuwe situatie. Je kan een terugval beperken door op vrije momenten je baby zo vaak mogelijk aan te leggen. - Laat je baby wennen aan de zuigfles
Drinken aan een zuigfles is anders dan drinken aan de borst. Soms gaat dit vanzelf, soms vraagt het veel geduld en oefening. Laat je baby op een rustige manier wennen aan het drinken van afgekolfde moedermelk uit een fles. Begin ten vroegste vanaf 6 weken als de borstvoeding goed loopt en ten laatste een maand voor de start in de opvang. Door te zorgen dat flesvoeding traag en gepauzeerd verloopt, voorkom je dat je kind gefrustreerd geraakt door een tragere melkstroom uit de borst. Vanaf 6 maanden kan je baby ook leren drinken aan een open beker.
Terug aan de slag
Kolfmomenten
- Afhankelijk van je werksituatie kan je misschien de eerste dagen kolven telkens wanneer het nodig is.
- Als je echter strikt vastgelegde kolfmomenten hebt en je hebt de eerste dagen al sneller dan je afgesproken kolfmoment stuwing, dan kan je snel een beetje melk wegkolven om de ergste stuwing te verhelpen. Dit duurt immers maar een paar minuten. Dit voorkomt ook vaak dat je begint te lekken.
- Als je toch voelt dat je lekt en je je werkplek niet onmiddellijk kan verlaten, kan het helpen om druk uit te oefenen met je arm(en) tegen je lekkende borst(en).
- Sommige mama's ervaren een verminderde melkproductie wanneer ze terug aan de slag gaan. Om de melkproductie op peil te houden is het daarom nodig dat je tijdens de werkdag afkolft, en verder ’s avonds en ’s morgens (evt. ook ’s nachts) goed blijft aanleggen.
- Het is mogelijk dat je baby het aantal keer dat hij aan de borst drinkt, opdrijft om een voldoende melkproductie te verzekeren. Misschien vraagt je baby in de eerste weken ook vaker een nachtvoeding.
Ritme
Het ritme waarop je baby om zijn voeding vraagt is vaak nog heel wisselend en frequent. Je kan aan je kinderopvang, grootouders... uitleggen wat het ritme is van jouw kindje (een wisselend ritme is ook een ritme) en hoe vaak je baby nog drinkt. Zij willen ook graag dat jouw dochter of zoon zich thuis voelt en krijgen graag informatie over hoe ze dat kunnen bewerkstelligen.
Rust
Wanneer je kort na je bevalling opnieuw gaat werken, heb je misschien nog weinig energiereserve en ben je sneller moe. Om uit te rusten kan het een oplossing zijn om vroeger naar bed te gaan en op de dagen dat je niet moet werken een middagdutje te doen op het moment dat je baby slaapt. Regel ook hulp voor huishoudelijke taken, zodat je zelf meer ontspanning kan nemen. Je melkproductie kan immers verminderen door stress en oververmoeidheid.
Waar kan je terecht met vragen over borstvoeding?
Heb je twijfels? Of wens je een luisterend oor? Weet dat je terecht kan bij je verpleegkundige van Kind en Gezin. Ook een vroedvrouw, lactatiekundige of iemand van een borstvoedingsorganisatie kan je borstvoeding ondersteunen. Een gesprek met iemand die ervaring heeft met borstvoeding kan wonderen doen.