Hoe geef je flesvoeding?

Als een flesje geeft, maak het je dan gemakkelijk in een rustige omgeving. Hou je baby dicht tegen je aan en probeer zoveel mogelijk oogcontact te houden. Probeer afwisselend links en rechts te voeden.

Ga snel naar

    Hoe geef je een flesje?

    1. Controleer altijd de temperatuur van de melk. Laat een paar druppels op de binnenkant van de pols lopen. De melk heeft de juiste temperatuur als ze even warm aanvoelt als de huid.
    2. Neem je baby in een halfzittende houding dicht tegen je aan op je schoot. Zorg dat je baby naar je toegedraaid is zodat oogcontact mogelijk is. Naarmate je baby ouder wordt, zal die liever zittend gevoed worden.
    3. Hou de fles horizontaal, zodat de melk niet te snel stroomt. Zolang er melk boven het gaatje van het speentje is, zuigt je baby geen lucht.
    4. Raak met de speen de bovenlip van je baby aan, om het aanhappen te stimuleren. Let erop dat de lippen van je baby naar buiten krullen rondom het brede gedeelte van de speen.
    Wist je dat?

    Melk stroomt pas goed als er lucht in de fles binnenkomt. Zie je luchtbelletjes in de fles tijdens het drinken? Dan zit het goed. Zuigt je baby de speen plat of zie je geen luchtbelletjes? Dan zit de fles waarschijnlijk te hard vastgedraaid. Draai in dat geval de ring of bodem van de fles, afhankelijk van het type, een beetje los.

    Vergeet de temperatuur niet te controleren.

    Zorg dat de melk boven het gaatje van de speen komt.

    fles aanschroeven

    Schroef de dop of de bodem wat losser als je kindje de speen plat zuigt of als er geen luchtbelletjes komen.

    Tips

    • Voed afwisselend links en rechts. Dit is belangrijk voor een symmetrische motorische ontwikkeling.
    • Zorg voor oogcontact. Dit is goed om signalen van je baby op te  vangen en er gepast op de reageren. Zo bevorder je de hechting en ontwikkeling van je baby. Maak van elk voedingsmoment een leuk, liefdevol en ontspannen moment.
    • Drink niet zelf van de fles, bijvoorbeeld om de temperatuur te testen. Zo kunnen infecties overgaan op je baby en verhoog je het risico op tandcariës bij je baby.
    • Het is geen goede gewoonte om een fles in het bed of de wieg van je kind te leggen. Liggend drinken verhoogt de kans op verslikking en voortdurend drinken verhoogt het risico op tandbederf. Een goede mondhygiëne is altijd belangrijk, maar let er extra op als je kind vaak 's nachts drinkt.
    Wist je dat?

    Om je tweeling de fles te geven, zijn er verschillende manieren:

    • allebei op de schoot, met hun rug naar jou toe
    • allebei liggend op één arm
    • eentje op schoot en eentje in een zitje
    • allebei liggend in een zitje

    Boertje of niet?

    • Zolang je baby rustig drinkt, hoef je de voeding niet te onderbreken om je baby te laten boeren. Het boertje komt toch meestal pas na de voeding.
    • Drinkt je baby heel gulzig of maakt hij of zij veel geluidjes tijdens het drinken, dan slikt hij meer lucht. Het kan dan wel nuttig zijn om tussenin te stoppen voor een boertje.
    • Je baby boert makkelijker als hij tegen je aanleunt met zijn hoofdje en armpjes boven je schouder. Ook wisselen van houding kan wel eens helpen.
    • Drinkt je baby rustig en krijgt hij ruim de tijd om te boeren, dan is het niet erg als hij toch niet boert.
    • Neem altijd voldoende tijd voor een boertje. Een baby die vaak oprispingen heeft, heeft minder last als hij 20 tot 30 minuten rechtop gehouden wordt na de voeding.
    • Huilt je baby een tijdje na de voeding nog of blijft hij onrustig, probeer dan opnieuw om hem te laten boeren.
    • Hikken heeft hetzelfde effect als boeren. Als je baby na de voeding de hik krijgt, hou je het ook nog een tijdje recht, maar het is mogelijk dat er geen boertje meer komt.

    Hoe bouw je het gebruik van de fles af?

    Het overschakelen van fles naar beker is een belangrijke verandering voor je baby. Het aanleren van een nieuwe techniek vergt veel oefening en geduld. Bovendien heeft de fles vaak een emotionele connotatie van gezellig en rustig drinken, soms nog op de schoot of in de buurt van mama, papa,...

    • De leeftijd van 6 à 8 maanden is de kritische periode waarin het aangewezen is een baby uit een open beker te leren drinken. De baby leert de vloeistof aan te zuigen, juist te doseren en zijn lippen rond de bekerrand te sluiten. Door in die periode een beker aan te bieden leert hij een goede drinktechniek aan.
    • Onder de leeftijd van 12 maanden volstaat het nu en dan water aan te bieden in een open beker en is het niet nodig om alle voeding uit een beker te laten drinken. Het is immers belangrijk dat je baby voldoende melkvoeding drinkt. Behoud dus gerust het flesje voor de ochtend- en avondvoeding.
    • Leert een baby pas na 12 maanden uit een beker drinken, dan blijft een kind langer in het primitieve zuig- en slikpatroon en duurt het veel langer vooraleer hij het drinken uit een zuigfles ontwend is.
    • Tussen 15 en 18 maanden is de beste leeftijd om ook de melkvoeding geleidelijk aan in een open beker te geven.
    • Zodra je peuter zittend 100 à 200 ml melk(voeding) uit een kopje kan drinken, kan je de fles geleidelijk aan stopzetten.

    Hoe definitief afbouwen?

    • Ga niet plotseling te werk. Het flesje betekent voor je peuter vaak een rustig, knus gebeuren. Leg uit dat het beter is voor de groei van de tandjes en dat het kind te groot wordt voor een flesje.
    • In een periode waarin andere spannende dingen te gebeuren staan, kan het kind juist het comfort van het flesje drinken, al dan niet op iemands schoot, extra opzoeken.
    • Ga wel vastberaden te werk: het kind heeft jouw steun en volharding nodig om van zijn flesje afscheid te kunnen nemen. Wanneer het voelt dat jij je er zelf niet goed bij voelt of twijfelt of het wel zal lukken, zal het kind ook onzeker worden. Geloof erin en geef het kind ook dit signaal.
    • Zoek eventueel samen een alternatief, bv. een doekje of knuffeltje. Met het stoppen met het flesje blijft het doekje of knuffeltje over en is het een minder heftig afscheid.